Betrokkene is werkzaam voor het accountantskantoor. Klager is bestuurder en enig aandeelhouder van klaagster. Klaagster was enig aandeelhoudster van de holding. De holding heeft drie dochtervennootschappen, waarin een uitzendonderneming wordt gedreven.
Betrokkene heeft klaagster als klant overgenomen van zijn voormalig collega. Op 6 juli 2017 heeft hij een opdrachtbevestiging naar klagers gestuurd.
Medio 2017 heeft een werknemer van de uitzendonderneming te kennen gegeven dat hij de uitzendonderneming wilde kopen door middel van een aandelentransactie, waarbij de aandelen van klaagster in de holding zouden worden overgedragen aan de koper.
Betrokkene en een accountmanager van het accountantskantoor hebben klagers geadviseerd bij de aandelentransactie, die op 7 juni 2018 plaatsvond.
Begin 2019 zijn er drie geschillen ontstaan tussen klagers en de koper, namelijk:
- een geschil over niet afgedragen BTW;
- een geschil over een nog niet afgerekende rekening-courant verhouding tussen klager en de holding;
- een geschil over de korting op de koopprijs aan de hand van de gerealiseerde EBITDA.
De accountmanager is sinds 1 april 2019 niet meer werkzaam voor het accountantskantoor. Klagers hebben het accountantskantoor tweemaal aansprakelijk gesteld voor gemaakte fouten bij de advisering van de aandelentransactie. De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van het accountantskantoor heeft geen aansprakelijkheid erkend.
De klacht
Betrokkene heeft volgens klagers gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klagers leggen daaraan de volgende klachtonderdelen ten grondslag:
- betrokkene heeft nooit persoonlijk kennis gemaakt met klagers;
- betrokkene heeft onvoldoende toezicht gehouden op de werkzaamheden van de accountmanager;
- betrokkene heeft onvoldoende toezicht gehouden op de regiodirecteur;
- betrokkene diende twee heren;
- betrokkene heeft de namen van degenen die binnen het accountantskantoor verantwoordelijk zijn voor de klachtafhandeling en het kwaliteitssysteem niet aan klagers doorgegeven;
- betrokkene heeft in de jaarrekening 2017 van klaagster de winstverdeling niet juist verwerkt.
De beoordeling
Betrokkene heeft ten aanzien van het eerste klachtonderdeel erkend dat hij nooit persoonlijk contact met het management van klaagster heeft gehad. Hoewel het beter was geweest als betrokkene wel contact had opgenomen, acht de Accountantskamer het ontbreken van persoonlijk contact in dit specifieke geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Onder andere het feit dat klagers al klanten waren van het accountantskantoor, betrokkene slechts tijdelijk de samenstelwerkzaamheden zou overnemen en betrokkene werd ondersteund door een samenstelteam dat al geruime tijd bekend was met en inzicht had in de onderneming van klaagster spelen hierbij een grote rol.
De Accountantskamer overweegt ten opzichte van het tweede klachtonderdeel dat betrokkene alleen een samenstelopdracht had. Hierdoor kan betrokkene alleen vaktechnisch verantwoordelijk worden gehouden voor de werkzaamheden die de accountmanager als lid van het samenstelteam heeft verricht. De advieswerkzaamheden van de accountmanager kunnen niet onder deze samenstelopdracht worden geschaard. Voor deze advieswerkzaamheden moet een seperate adviesopdracht aan het accountantskantoor zijn verstrekt. Voor deze adviesopdracht kan betrokkene niet vaktechnisch verantwoordelijk worden gehouden, omdat hij deze opdracht niet heeft aanvaard en niet in geschil is dat hij zich niet met de advisering heeft bemoeid. Betrokkene kan dus niet worden verweten dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden op de advisering. Het tweede klachtonderdeel is ongegrond.
Ook het derde klachtonderdeel is ongegrond. De Accountantskamer overweegt dat betrokkene heeft verklaard dat hij niet vaktechnisch verantwoordelijk is voor het handelen van de regiodirecteur. Daarbij heeft hij erop gewezen dat de regiodirecteur degene is aan wie betrokkene moet rapporteren. Klagers hebben hun standpunt vervolgens niet nader onderbouwd, waardoor het verwijt niet aannemelijk is geworden.
Klagers verwijten betrokkene dat hij ‘twee heren heeft gediend’, omdat de accountmanager zowel klagers als de koper heeft geadviseerd met betrekking tot de aandelentransactie. De Accountantskamer overweegt wederom dat betrokkene niet vaktechnisch verantwoordelijk is voor de door de accountmanager verrichte advieswerkzaamheden. Betrokkene kan daarom ook niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor het gestelde niet-objectieve handelen van de accountmanager. Het vierde klachtonderdeel is ongegrond.
Ook het vijfde klachtonderdeel is ongegrond, omdat klagers betrokkene nooit op de hoogte hebben gesteld van hun klacht en zij hem ook nooit hebben gevraagd om de namen van de desbetreffende personen door te geven.
Tot slot, is ook het zesde klachtonderdeel ongegrond. De Accountantskamer komt namelijk, anders dan klagers stellen, tot de conclusie dat betrokkene bij de verwerking van de winst in de jaarrekening 2017 terecht geen rekening heeft gehouden met de tussen klaagster en de koper gemaakte afspraak met betrekking tot de winstdeling.
De beslissing
De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant