Uitspraak: Accountantskamer besluit geen maatregel op te leggen ondanks misleidende mededeling accountantskantoor

De vier betrokkenen (Y1, Y2, Y3 en Y4) staan allen ingeschreven als accountant-administratieconsulent in het daartoe bestemde register. Via persoonlijke holdings houdt elke betrokkene alle aandelen in BV1. BV1 houdt alle aandelen van BV2. Persoon B en C waren voorheen ook indirect aandeelhouders van BV1, maar zijn geen accountant en ook nooit geweest.

Managementovereenkomst

BV3 en C zijn een managementovereenkomst aangegaan met BV1 op 14 mei 2012. In deze overeenkomst staan bepalingen omtrent non-concurrentie (artikel 7.3 e.v. van de managementovereenkomst).

Verwijt onder andere strijdigheid met integriteit en onafhankelijkheid

Klager heeft op 13 juni 2017 een klacht ingediend tegen betrokkenen. Deze klacht is niet-ontvankelijk verklaard, daar het griffierecht niet was voldaan. Klager is van mening dat betrokkenen zich niet hebben gehouden aan de voor hen geldende regels. Daaraan worden de volgende verwijten ten grondslag gelegd: het opnemen van een non-concurrentiebeding en relatiebeding is in strijd met integriteit en onafhankelijkheid (grond a), op de website van BV2 wordt het vermoeden gewekt dat zij een accountantscontrole mogen uitvoeren (artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek), maar daartoe niet bevoegd zijn (grond b).

Onderworpen aan tuchtrechtspraak

De kamer heeft zich over de kwestie gebogen en het volgende geoordeeld. Een accountant-administratieconsulent is bij zijn beroepsuitoefening onderworpen aan tuchtrechtspraak. Het handelen moet worden getoetst aan de in die periode geldende regels en termijnen.

Ne bis in idem

Betrokkenen hebben aangevoerd dat grond a van de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu het klaagschrift identiek is aan het klaagschrift d.d. 13 juni 2017 en daarover reeds is beslist. De handelswijze van klager zou een misbruik van het procesrecht opleveren en in strijd met een goede procesorde dan wel het beginsel van ne bis in idem. Hier is de kamer het niet mee eens. De kamer geeft aan dat het wel gaat om dezelfde inhoud, maar het niet gaat om een klacht waarover eerder al is beslist. De kamer is namelijk nooit toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling, daar waar het griffierecht niet was betaald.

Betrokkenen willen daarnaast dat de kamer ervoor zorgt dat het overeenkomen van non-concurrentie en relatiebedingen worden afgeschaft. Hiertoe is de kamer niet bevoegd. Betrokkenen hebben er wel terecht op gewezen dat de eis van onafhankelijkheid alleen geldt met betrekking tot de uitvoering van Assurance-opdrachten.

CBB over beroepsuitoefening

Het begrip beroepsuitoefening is door het CBB uitgelegd als een ruim begrip en omvat al het handelen en nalaten in enig feitelijk uitgeoefend beroep. Hierdoor kan het handelen worden getoetst aan fundamentele beginselen. Het aangaan van managementovereenkomsten met non-concurrentie- en relatiebedingen kan worden gezien als een professionele dienst. Het opleggen van dergelijke bedingen is niet ongebruikelijk. Enkel in zeer bijzondere omstandigheden kan dit worden gekwalificeerd als niet eerlijk en niet oprecht optreden: strijdig handelen met het fundamentele beginsel van integriteit. Hiervan is in dit geval geen sprake of is niet gebleken. Klachtonderdeel a is dan ook ongegrond.

Misleidende mededelingen

Klachtonderdeel b ziet op misleidende mededelingen op de website. Betrokkenen voeren aan dat staat vermeld dat BV1 ingeschakeld kan worden voor controlewerkzaamheden en niet dat zij (zelf) goedkeurende controleverklaringen verstrekken. Sinds 2012 zijn geen controleverklaringen meer verstrekt, omdat BV1 de vergunningen daarvoor heeft ingeleverd. Daarom werkt BV1 sindsdien samen met een andere organisatie die wel bevoegd zijn controleverklaringen te verstrekken. Wanneer een klant daarom verzoekt, wordt hij dan ook doorverwezen. Om misstanden te voorkomen is de opdracht in 2017 gegeven aan de websitebeheerder om de betreffende bladzijde van de website te verwijderen. Hiervan is bewijs dat het betreffende tabje is verwijderd.

Fundamentele beginsel van integriteit

De kamer is van mening dat niet kan worden afgeleid dat BV1 zelf geen controles uitvoert. De indruk wordt gewekt dat de accountants werkzaam bij BV1 bevoegd zijn dergelijke controles uit te voeren. In het kader van het fundamentele beginsel van integriteit moet een accountant een maatregel nemen om onjuistheden weg te nemen. Het weghalen van de informatie op de website is pas eind 2017 gedaan, hoewel zij al sinds 2012 niet meer bevoegd waren om dergelijke verklaringen te verstrekken. Dit klachtonderdeel is gegrond.

De kamer heeft de mogelijkheid om een maatregel op te leggen. Daarbij wordt rekening gehouden me de aard en ernst van het verzuim en de omstandigheden waaronder. De kamer besluit geen maatregel op te leggen, gezien de geringe relevantie van het feit. Daarbij hebben betrokkenen enige tijd geleden de pagina laten verwijderen uit eigen beweging.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de kamer.

Zorgplicht advocaten

Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Monique Ebben

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Rob Silvertand

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant