De Geschillencommissie Kifid heeft geoordeeld over een zaak waarin een consument een adviseur aanklaagde wegens vermeend tekortschieten in zijn zorgplicht bij het verkrijgen van een hypothecaire lening. De adviseur had nagelaten de geldende termijnen bij de bank na te gaan, wat resulteerde in het vervallen van het renteaanbod.
Het renteaanbod
De consument heeft de adviseur benaderd voor begeleiding bij het verkrijgen van een hypothecaire lening, bedoeld om zowel de bestaande lening over te sluiten als de financiering van een nieuwe garage mogelijk te maken. Op 6 april 2022 diende de adviseur een aanvraag voor de lening in bij de bank, die direct een renteaanbod deed met rentepercentages van 2,48% en 2,64% voor een rentevastperiode van 20 jaar.
In het renteaanbod is aangegeven dat uiterlijk op 20 april 2022 een ondertekend renteaanbod dient te zijn ontvangen bij de bank. Het aanbod zou dan geldig blijven tot en met 7 juli 2022. Tevens werd vermeld dat de aanvraag beoordeeld zou worden op basis van bepaalde documenten, waarvan de deadline voor indiening bij de bank op 7 juni 2022 lag. Een recent en gevalideerd taxatierapport werd daarbij als vereist genoemd.
De consument heeft het renteaanbod op 15 april 2022 voor akkoord ondertekend. In de periode daarna heeft de consument diverse stukken verzameld en vervolgens door de adviseur bij de bank laten aanleveren. Aangezien de consument nog niet beschikte over een recent taxatierapport, heeft de consument wel alvast een verouderd taxatierapport van 2019 bij de bank aangeleverd. Gedurende het proces verzocht de bank op 2 en 17 mei 2022 om aanvullende informatie.
Op 1 juni 2022 belde de adviseur de bank om verduidelijking te krijgen over de geldigheid van het renteaanbod. Op 3 juni 2022 keurde de bank het verouderde taxatierapport af en verzocht om een recent gevalideerd rapport. Het renteaanbod verviel op 7 juli 2022, ondanks een nieuwe taxatie die de consument op 26 juli 2022 liet uitvoeren. Op 24 juli 2022 beëindigde de bank de aanvraag.
De consument heeft vervolgens een klacht ingediend bij de bank, die werd afgewezen, en later bij Kifid tegen zowel de adviseur als de bank. Uiteindelijk heeft de consument in januari 2023 via een andere adviseur een hypothecaire lening afgesloten met een variabel rentepercentage van 2,28%.
Klacht
De consument stelt dat de adviseur toerekenbaar tekort is geschoten in zijn zorgplicht jegens hem. De consument heeft de adviseur ingeschakeld om hem van een goed advies te voorzien en om te bemiddelen bij de totstandkoming van de lening. De adviseur is hierin tekortgeschoten. Volgens de adviseur was er nog voldoende tijd om het taxatierapport aan te leveren, nu de bank hem mondeling had toegezegd dat het renteaanbod na 7 juli 2022 automatisch zou worden verlengd. De bank beweert echter dat zij een dergelijke toezegging niet heeft gedaan. Omdat het dossier op 7 juli 2022 nog niet compleet was, verviel het renteaanbod per die datum en heeft de bank de aanvraag beëindigd. De adviseur heeft ten onrechte aangenomen dat de bank het renteaanbod ook na 7 juli 2022 gestand zou doen.
De adviseur had bij de bank navraag moeten doen over de geldende termijnen. Hij had dit vervolgens aan de consument terug kunnen koppelen. Volgens de consument was er geen enkele reden om het taxatierapport niet op tijd aan te leveren. Doordat het renteaanbod nu is vervallen, lijdt de consument renteschade.
Juridisch kader
De commissie dient te beoordelen of de adviseur tekort is geschoten in zijn zorgplicht tegenover de consument.
Ten eerste stelt de commissie vast dat er tussen partijen sprake is van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek. Volgens artikel 7:401 BW dient een adviseur als opdrachtnemer de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen. Dat houdt in dat de adviseur bij de uitvoering van de opdracht de zorg moet betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Als uitgangspunt geldt dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht dat hij de voortgang van een aanvraag bewaakt en de tijdlijnen in de gaten houdt.
Bewaken van de tijdlijnen
De bank heeft de opname van het gesprek tussen de acceptant van de bank en de adviseur van 1 juni 2022 overgelegd. De commissie heeft de opname beluisterd en zij kan hieruit niet afleiden dat de bank daadwerkelijk heeft toegezegd dat de stukken ook nog na 7 juli 2022 konden worden aangeleverd. Dit betekent dat een toezegging van de bank dat het taxatierapport ook nog na 7 juli 2022 mocht worden aangeleverd niet is komen vast te staan. De commissie is dan ook van oordeel dat de adviseur de mededeling van de bank niet heeft mogen opvatten als een toezegging dat de geldigheidsduur van het renteaanbod zou worden verlengd en dat het ook nog na 7 juli 2022 nog mogelijk was om stukken aan te leveren.
Omdat de adviseur ten onrechte heeft aangenomen dat de geldigheidsduur van het renteaanbod zou worden verlengd, heeft hij onvoldoende zicht gehad op de tijdlijnen die in dit geval golden en de consument hierover verkeerd geïnformeerd. Hoewel de adviseur betwist onzorgvuldig te hebben gehandeld en stelt dat hij de consument wel heeft gewezen op te halen deadlines, wordt deze stelling niet ondersteund door de stukken. Ook vindt de commissie het niet aannemelijk dat de adviseur dit zou hebben gedaan aangezien de consument dan niet op 21 juni 2022 zou hebben gevraagd wat de deadline is om stukken aan te leveren. Voor zover door de commissie op basis van het dossier is na te gaan, heeft de adviseur de consument niet eerder dan op 19 juli 2022 laten weten dat het taxatierapport moest worden aangeleverd. Toen was het echter al te laat.
Gelet op het vorenstaande is de commissie van oordeel dat de adviseur niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht. De adviseur is toerekenbaar tekortgeschoten in de naleving van zijn zorgplicht jegens de consument.
Schade
De volgende vraag is of de consument schade heeft gelden door de fout van de adviseur. Deze vraag wordt beantwoord door een vergelijking te maken van de financiële situatie van de consument nadat de adviseur de fout heeft gemaakt met de hypothetische financiële situatie dat de adviseur die fout niet had gemaakt. Het is onzeker of de consument het rentepercentage uit het renteaanbod zou hebben ontvangen indien de adviseur de fout niet had gemaakt. De bank moest de aanvraag van de hypothecaire lening van de consument namelijk nog inhoudelijk beoordelen. De commissie oordeelt dat het te onzeker is of de bank een offerte voor de lening had willen uitbrengen en stelt daarom dat er geen sprake is van schade is de juridische zin.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Geschillencommissie Kifid.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u schade geleden als gevolg van de schending van de zorgplicht van uw financieel adviseur? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant