In een recente uitspraak van de Geschillencommissie Kifid wordt een adviseur verweten zijn zorgplicht te hebben geschonden jegens consumenten bij het oversluiten van hun hypothecaire lening. De commissie concludeert dat de adviseur nalatig was in het bewaken van de voortgang van de financieringsaanvraag, waardoor deze niet tijdig kon worden afgerond.
Oversluiten van hypothecaire lening
Consumenten hebben in 1997 een hypothecaire geldlening afgesloten bij geldverstrekker A. in januari 2022 hebben de consumenten zich tot de adviseur gewend om hun hypothecaire geldlening over te sluiten naar een andere geldverstrekker tegen een lagere rente en deze om te zetten naar volledig aflossingsvrij. Op 21 februari heeft de adviseur de financieringsaanvraag namens de consumenten bij geldverstrekker B ingediend.
Op 23 februari 2022 hebben de consumenten van geldverstrekker B een renteaanbod ontvangen. In het renteaanbod heeft geldverstrekker B een aantal stukken opgevraagd die de adviseur namens de consumenten voor 25 mei 2022 moest aanleveren. Daarnaast moest volgens het aanbod de hypotheekakte uiterlijk 23 juni 2022 bij de notaris zijn gepasseerd, wilden de consumenten aanspraak kunnen maken op de aangeboden rente.
Op 29 maart 2022 hebben de consumenten het renteaanbod van geldverstrekker B getekend. Daarbij hebben de consumenten stukken meegestuurd die verzocht zijn in het renteaanbod.
Op 2 juni 2022 heft de adviseur de notaris per e-mail verzocht om voor de consumenten de aflosnota op te vragen bij geldverstrekker A. Tussen 8 en 17 juni vroegen de consumenten meerdere keren naar de passeerdatum, waarop de adviseur zei dat hij nog in overleg was met geldverstrekker B en wachtte op een bericht van de notaris.
Op 21 juni 2022 ontving de adviseur de aflosnota en stuurde de resterende stukken naar geldverstrekker B. Hij informeerde de consumenten dat de notaris beschikbaar was op 29 juni 2022. Geldverstrekker B ging hier echter niet mee akkoord, aangezien het passeren op 23 juni had moeten gebeuren.
Op 6 februari 2023 vroeg de jurist van de consumenten aan geldverstrekker B waarom de hypotheek niet tot stand was gekomen. Op 13 februari 2023 antwoordde geldverstrekker B dat niet alle documenten binnen de termijn waren ontvangen, en de geldigheid van de aanvraag was verlopen op 23 juni 2022 zonder mogelijkheid tot verlenging.
Vervallen renteaanbod aan adviseur te wijten
De consumenten stellen dat de adviseur niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend tussenpersoon mag worden verwacht. Ze stellen dat de adviseur nalatig was in het bewaken van de voortgang van de aanvraag en hen onvoldoende op de hoogte hield van de ontwikkelingen.
Een ander punt van kritiek is dat de adviseur te laat de aflosnota heeft aangevraagd bij de notaris, nadat het renteaanbod was ondertekend. Dit terwijl geldverstrekker B de stukken voor 25 mei 2022 wilde ontvangen, en de geldigheid van het renteaanbod tot 23 juni 2022 liep. Bovendien zijn de consumenten van mening dat de adviseur ten onrechte naar de notaris heeft verwezen voor het verkrijgen van de aflosnota, omdat hij zelf deze informatie had kunnen opvragen bij geldverstrekker A.
Tot slot voelen de consumenten zich misleid door de geruststellende communicatie van de adviseur over de voortgang van de financieringsaanvraag, zonder hen te herinneren aan mogelijke acties die ze moesten ondernemen. Dit alles heeft geleid tot de vertraging en uiteindelijke mislukking van de hypotheekaanvraag.
Verweer
De adviseur verdedigt zich tegen de klacht op verschillende gronden.
Ten eerste beweert hij dat hij tijdig de aflosnota heeft aangevraagd bij de notaris, maar dat deze door de notaris te laat werd opgevraagd bij geldverstrekker A. Hij benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de notaris is om deze aflosnota tijdig te verkrijgen. Bovendien heeft hij om een aflosnota gevraagd die geldig was tot 1 juli 2022 om de geldigheid te waarborgen tijdens het passeren van de hypotheekakte.
Verder stelt de adviseur dat stukken die na de uiterste aanleverdatum worden ingediend, vaak nog worden geaccepteerd en beoordeeld door geldverstrekker B. Hij wijst erop dat de termijn voor het indienen van documenten vier weken voor het verstrijken van de geldigheidsdatum was, wat volgens hem voldoende tijd bood voor beoordeling en eventuele aanvullende verzoeken. Hij voegt toe dat geldverstrekker B geen bezwaar heeft geuit tegen de tijdige ontvangst van de documenten.
Tot slot betwist de adviseur dat zijn mogelijke fout heeft geleid tot de beweerde schade. Hij voert aan dat er geen causaal verband is tussen zijn handelen en de geleden schade. Hij benadrukt dat een vergelijking moet worden gemaakt tussen de huidige situatie en een hypothetische situatie waarin de vermeende fout niet heeft plaatsgevonden.
Juridisch kader
De commissie dient te beoordelen of de adviseur zijn zorgplicht tegenover de consumenten heeft geschonden.
Ten eerste stelt de commissie vast dat sprake is van een overeenkomst van opdracht tussen partijen, in de zin van artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek. Van een adviseur mag zodoende worden verwacht dat hij de zorg van een goed opdrachtnemer in acht neemt.
De inhoud van deze zorgplicht is in de rechtspraak nader ingevuld. Dit houdt namelijk in dat de adviseur tegenover de consumenten de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. De inhoud en reikwijdte van deze zorgplicht wordt bepaald aan de hand van de specifieke omstandigheden van het concrete geval, waaronder de aard van de betrokken rechtsverhouding, de aan het desbetreffende product en/of de dienst verbonden risico’s, de eventuele deskundigheid en ervaring van de consumenten en hun inkomens- en vermogenspositie. Van een redelijk handelend adviseur mag ook verwacht worden dat hij voldoende de voortgang in het offertetraject bewaakt.
Niet gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht
De commissie is van oordeel dat de adviseur zijn zorgplicht tegenover de consumenten heeft geschonden.
Concreet heeft de commissie vastgesteld dat de adviseur onvoldoende urgentie heeft betracht met betrekking tot de termijn voor het aanleveren van de vereiste documenten en de geldigheidsduur van het renteaanbod van 23 februari 2022. De adviseur heeft pas op 2 juni 2022 de notaris verzocht om de aflosnota van geldverstrekker A op te vragen, terwijl de stukken uiterlijk op 25 mei 2022 bij geldverstrekker B hadden moeten zijn. Hierdoor kon de hypotheekakte niet binnen de geldigheid van het renteaanbod bij de notaris worden gepasseerd, wat uiterlijk op 23 juni 2022 had moeten gebeuren.
Verder heeft de commissie geconcludeerd dat de adviseur te veel heeft vertrouwd op onofficiële termijnen, zoals die uit spoedprocedures, bij het verzamelen van de benodigde documenten voor de hypotheekaanvraag. Hierdoor liep de aanvraag vertraging op, waardoor de consumenten geen aanspraak meer konden maken op de gunstige rente uit het renteaanbod.
Tot slot heeft de commissie opgemerkt dat de adviseur niet heeft betwist dat het opvragen van een definitieve aflosnota via de notaris niet de enige weg was om de aanvraag compleet te maken. Daarom wordt de verantwoordelijkheid voor het niet tijdig compleet maken van de aanvraag ook aan de adviseur toegerekend.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Geschillencommissie Kifid.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u schade geleden als gevolg van de schending van de zorgplicht van uw financieel adviseur? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant