Uitspraak: Adviseur schendt zorgplicht door verstrekken van onjuiste informatie

De Geschillencommissie Kifid heeft geoordeeld over een zaak betreffende een levensverzekering, waarbij de consument klaagde over onjuiste informatie en advies van de adviseur.

De levensverzekering

De consument heeft een levensverzekering afgesloten met een ingangsdatum van 1 april 1998 en een einddatum van 1 april 2023. De verzekering zou een gegarandeerde som van € 29.041,93 uitkeren bij overlijden vóór de einddatum en de beleggingswaarde bij in leven zijn op de einddatum.

In 2006 overwoog de consument de verzekering af te kopen en heeft zich toen tot de adviseur gewend voor informatie en advies. De adviseur heeft de consument vervolgens geadviseerd de verzekering te behouden, onder vermelding van de uitkering van € 29.041,93 bij in leven zijn op 1 april 2023. Echter, op de einddatum keerde de verzekeraar slechts € 15.362,80 uit. Dit resulteerde in een klacht van de consument tegen de adviseur.

De consument stelt zich op het standpunt dat de adviseur haar verkeerd heeft geïnformeerd en geadviseerd door ten onrechte te vermelden dat de verzekeraar bij in leven zijn op 1 april 2023 of bij eerder overlijden € 29.041,93 zou uitkeren. Deze verzekering kende in werkelijkheid alleen een gegarandeerde uitkering bij overlijden voor de einddatum. Bij het in leven zijn op de einddatum wordt de beleggingswaarde uitgekeerd. De consument wil dat de adviseur een bedrag van € 13.679,13 aan haar vergoedt. Dit is het verschil van het genoemde bedrag van € 29.041,93 en de beleggingswaarde op de einddatum van de verzekering van € 15.362,80.

Zorgplicht adviseur

De commissie dient de vraag te beantwoorden of de adviseur is tekortgeschoten in zijn dienstverlening door de consument te berichten dat de uitkering bij leven op de einddatum €29.041,93 bedroeg. Indien er sprake is van een tekortkoming, staat de commissie voor de vraag of de adviseur de consument de gevorderde schadevergoeding dient te betalen.

De rechtsverhouding tussen de consumenten en de adviseur kwalificeert als een overeenkomst van opdracht (artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek). In het licht hiervan rustte op de adviseur bij de uitvoering van deze opdracht ten behoeve van de consument een zorgplicht. De inhoud van deze zorgplicht is in de rechtspraak ingevuld. Daaruit blijkt dat een adviseur tegenover zijn opdrachtgever (in dit geval de consument) de zorg moet betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht.

Als uitgangspunt geldt dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht dat hij beschikt over de nodige deskundigheid en vakkennis, dat hij de financiële belangen van zijn klant naar beste weten en kunnen behartigt en dat hij zorgvuldigheid betracht in de advisering van zijn klant. De adviseur is daarbij gehouden informatie in te winnen bij de consument omtrent haar kennis en ervaring, wensen, doelen, risicobereidheid en mogelijkheden teneinde zich ervan te verzekeren dat de door hem te verstrekken adviezen passend zijn gelet op de wensen en mogelijkheden van de consument.

Verstrekken van onjuiste informatie

De adviseur heeft erkent dat hij ten onrechte heeft medegedeeld dat bij in leven zijn van de consument op de einddatum van de verzekering € 29.041,93 zou worden uitgekeerd. De adviseur voert hierbij echter aan, dat hiermee niet is gezegd dat zijn advies om de verzekering in stand te laten onjuist was. De verzekering kende namelijk wel een gegarandeerde uitkering bij overlijden voor de einddatum. Gelet op de gezondheidssituatie van de consument zou het niet verstandig zijn geweest om deze dekking te beëindigen, volgens de adviseur. Daarnaast stelt de adviseur dat de consument op basis van de veelvuldige correspondentie vóór en ná de betreffende mededeling redelijkerwijs op de hoogte had kunnen en moeten zijn dat een beleggingswaarde bij in leven zijn op de einddatum zou worden uitgekeerd en niet een gegarandeerd bedrag.

De commissie is echter van oordeel dat de adviseur zijn zorgplicht jegens de consument heeft geschonden door onjuiste informatie te verstrekken. Voor zover de consument uit andere informatie zoals bijvoorbeeld het polisblad had kunnen weten dat geen sprake was van een gegarandeerde uitkering bij in het leven zijn op de einddatum doet hier niet aan af. De adviseur heeft zijn zorgplicht geschonden.

Geen schadevergoeding

De zorgplichtschending van de adviseur brengt in dit geval niet met zich mee dat de adviseur de consument schadevergoeding moet betalen. Niet is komen vast te staan dat de door de consument gestelde schade is veroorzaakt door de zorgplichtschending van de adviseur. Ook al had de adviseur correct gehandeld, dan zou dit niet geleid hebben geleid tot een uitkering van € 29.041,93 op de einddatum van de verzekering.

Geconcludeerd kan worden dat de klacht van de consument grotendeels gegrond is en dat de adviseur zijn zorgplicht heeft geschonden. Echter, de adviseur hoeft de door de consument gevorderde schadevergoeding niet te betalen.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Geschillencommissie Kifid.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u schade geleden als gevolg van de schending van de zorgplicht van uw financieel adviseur? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Monique Ebben

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Rob Silvertand

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant