Uitspraak: Advocaat krijgt waarschuwing na het schenden van zijn geheimhoudingsplicht

Advocaat krijgt waarschuwing na het schenden van zijn geheimhoudingsplichtStichting X is al jaren cliënt van advocatenkantoor Y. De stichting heeft een statutair directeur, meneer A, en sinds juli 2013 een operationeel directeur, meneer B. Naast zijn functie bij stichting X is meneer B ook directeur en enig aandeelhouder van Z B.V.
In februari 2014 neemt meneer B contact op met advocaat G, werkzaam voor advocatenkantoor Y. Het gaat om een nieuw geschil waar stichting X in verzeild is geraakt. Vanwege de aard van de zaak wijst advocaat G meneer B door naar een kantoorgenoot, advocaat H. In maart 2015 wordt in de zaak een schikking getroffen.

Een maand later, in april 2015, neemt meneer B opnieuw contact op met advocaat H. Dit keer heeft hij een zaak voor de advocaat waar zijn andere bedrijf, Z B.V., bij betrokken is. Het blijkt een verloren zaak en op 19 juni 2015 vraagt meneer B aan advocaat H om de zaak te sluiten. De factuur voor deze zaak bedraag ruim €2.600 en wordt op 1 juli 2015 door meneer B voldaan. Op 2 juli 2015 laat advocaat H weten dat de zaak gesloten is.

Diezelfde dag neemt advocaat G contact op met meneer A, de statutair bestuurder van stichting X. In het telefoongesprek laat G weten dat meneer B aan advocaat H heeft gevraagd een zaak voor Z B.V. in behandeling te nemen. Verder laat G weten dat B heeft verzocht om de gewerkte uren te laten factureren op naam van stichting X in plaats van Z B.V.. Nadat advocaat H dit heeft geweigerd zou meneer B gezegd hebben dat hij er voor zou zorgen dat advocaat G minder zaken zou krijgen van stichting X.

Na dit gesprek heeft meneer A direct meneer B geconfronteerd met het nieuws. Meneer B heeft alles ontkent. Een dag later heeft A meneer B verzocht een verklaring te ondertekenen die advocaat H uit zijn geheimhouding zou ontslaan zodat er over de zaak gesproken kon worden. Nadat meneer B dit niet heeft gedaan heeft A de overeenkomst van opdracht tussen stichting X en meneer B opgezegd.

Operationeel directeur dient klacht in bij de Raad van Discipline

Op 30 mei 2017 heeft meneer B een klacht ingediend tegen advocaat G. De klacht houdt in dat G tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zijn geheimhoudingsplicht te schenden tijdens het telefoongesprek van 2 juli 2015. Dit is het gesprek waarin G aan meneer A heeft medegedeeld dat Z B.V. zicht tot advocatenkantoor Y heeft gewend voor rechtsbijstand. Daarnaast heeft G uitlatingen gedaan over financiële aspecten van de zaak en het verzoek om de factuur op naam van stichting X te zetten. Dit verzoek is volgens meneer B niet gedaan.

De klacht van meneer B wordt op 23 juli 2018 door de Raad van Discipline gegrond verklaard. Hierdoor krijgt advocaat G een waarschuwing opgelegd.

Advocaat gaat in hoger beroep bij het Hof van Discipline

Advocaat G gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de Raad van Discipline. In het hoger beroep voert G aan dat het ging om een geringe schending van de geheimhoudingsplicht. Daarnaast heeft de Raad van Discipline ten onrechte gegrond verklaard dat G onjuiste mededelingen heeft gedaan aan meneer A. Als laatste voert G aan dat de maatregel van waarschuwing te zwaar is.

In het verweerschrift in hoger beroep heeft meneer B opnieuw ontkent dat hij druk heeft uitgeoefend op advocaat H. Hij is door het telefoontje van advocaat G zijn functie kwijtgeraakt en aan de schandpaal genageld. Meneer B verzoekt daarom een zwaardere maatregel op te leggen en een schadevergoeding van €5.000 vast te stellen.

Mededeling aan derde dat iemand cliënt is levert al schending van geheimhoudingsplicht op

Bij de behandeling in hoger beroep overweegt het Hof van Discipline dat vaststaat dat advocaat G op 2 juli 2015 contact heeft gehad met meneer A. Daarnaast staat vast dat in dit gesprek door G is medegedeeld dat Z B.V. cliënt was van advocatenkantoor Y. Meneer A moet in dit geval worden aangemerkt als derde omdat hij niet betrokken was bij de zaak van Z B.V. Door deze mededeling aan een derde komt naar het oordeel van het Hof van Discipline vast te staan dat advocaat G zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

Geheimhoudingsplicht is een kernwaarde van de advocatuur

Voor het Hof van Discipline staat vast dat advocaat G zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. De geheimhoudingsplicht is een van de kernwaarde van de advocatuur, aldus het Hof. Hoewel er uitzonderingen op deze kernwaarde denkbaar zijn was daar in dit geval absoluut geen sprake van. Advocaat G had alvorens contact op te nemen met meneer A ook eerst in gesprek kunnen gaan met advocaat H of de Orde van Advocaten. Door dit niet te doen heeft advocaat G tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

Geen hoger beroep mogelijk ten aanzien van de maatregel

Advocaat G heeft in hoger beroep gesteld dat hij de maatregel van een waarschuwing onevenredig acht. Het Hof van Discipline overweegt dat tegen dit onderdeel van de beslissing van de Raad van Discipline geen mogelijkheid tot hoger beroep openstaat. Afgezien daarvan is een waarschuwing, gelet op het blanco tuchtrechtelijk verleden van G, een gepaste maatregel voor de schending van een kernwaarde van de advocatuur. Het Hof van Discipline laat het oordeel van de Raad van Discipline en de oplegging van een waarschuwing dan ook in stand.

Klik hier voor de volledige uitspraak van het Hof van Discipline

Zorgplicht Advocaten

Bent u van oordeel dat uw advocaat of de advocaat van de wederpartij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan hier contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Zie ook vergelijkbare uitspraken:

Monique Ebben

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Jamiro van de Wiel

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant