
Verweerder heeft klager bijgestaan in een echtscheidings- en alimentatiezaak. In zijn opdrachtbevestiging heeft verweerder aangegeven dat een toevoeging bij de Raad voor Rechtsbijstand zal worden aangevraagd en dat zijn uurtarief 185 euro bedraagt. Per e-mail van 14 juni 2018 heeft verweerder de ontvangst van de financiële gegevens van klager bevestigd. Vanwege haast in de zaak heeft verweerder in deze mail meteen een berekening, uitleg en conceptbrief met betrekking tot de kinder- en partneralimentatie bijgevoegd. Daarnaast heeft verweerder in die e-mail meegedeeld dat hij een toevoeging voor klager zal aanvragen, de gang van zaken daarvan toegelicht en een declaratie van 340 euro bijgevoegd.
Het verzoek om gefinancierde rechtsbijstand is afgewezen. Verweerder heeft daarna aan klager een nieuwe hogere voorschotnota verzonden. In augustus 2018 heeft de toenmalige echtgenoot van klager een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, heeft de rechtbank voor de duur van het geding beslist over de minderjarige zoon, de woning en de kinder- en partneralimentatie.
Ook heeft verweerder de declaratie voor zijn werkzaamheden over de periode van 31 mei tot en met 24 augustus 2018 aan klager gestuurd. In een latere e-mail licht verweerder deze declaratie toe: Hij heeft uitgelegd dat hij na de eerder gezonden voorschotnota van 340 euro en na de afwijzing van het verzoek om gefinancierde rechtsbijstand daarna een nieuwe voorschotnota van 1.198,50 euro aan klager heeft gestuurd, waarop door klager nog een bedrag van 198,50 euro betaald moet worden. Daarnaast heeft verweerder een declaratie voor werkzaamheden tot september 2018 van 196,35 euro gestuurd en klager verzocht om het resterende bedrag van 394,85 euro te betalen.
Midden september heeft verweerder een kopie van het verzoekschrift echtscheiding aan klager gestuurd en klager om een reactie op het ouderschapsplan verzocht. Op 11 oktober 2018 heeft verweerder een nieuwe declaratie gestuurd. Deze bedroeg 149,23 euro en betrof de werkzaamheden tussen 31 augustus 2018 en 18 september 2018.
Medio oktober 2018 heeft klager aan verweerder laten weten de opdracht te willen beëindigen. Daarop heeft verweerder per e-mail van 12 oktober 2018 aan klager laten weten het dossier te sluiten en de stukken pas na betaling van de openstaande 544,08 euro aan een opvolgend advocaat klager te zullen toesturen.
Op 10 maart 2019 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
De klacht
Klager verwijt verweerder dat hij tuchtrechtelijke verwijtbaar heeft gehandeld door:
- onvoldoende te doen om zijn zaak tot een normaal einde te brengen;
- bovenmatig/excessief te declareren, in die zin dat de kosten te hoog waren in vergelijking met de door verweerder verrichte werkzaamheden;
- nadat de aangevraagde toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand was afgewezen klager niet te informeren over het aanvragen van peiljaarverlegging en klager bij het maken van bezwaar te helpen, terwijl in een andere zaak van klager wel een toevoeging was verstrekt;
- niet of onvoldoende de belangen van klager te behartigen door zijn zaak onvoldoende voortvarend te doen en de schuld van klager aan zijn ouders niet in het ouderschapsplan mee te nemen, zodat klager het gevoel had dat verweerder niet aan zijn zijde stond;
- meermalen erop aan te dringen dat klager de zaak maar moest schikken en daarmee geen gehoor te geven aan de herhaalde mededeling van klager dat hij niet elke keer wilde schikken bij een verhoging van de alimentatie.
De beoordeling
Klachtonderdeel 1 De voorzitter is van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd waarom verweerder te weinig zou hebben gedaan om de zaak tot een normaal einde te brengen. De enkele stelling dat klager een gevoel van niet begrijpen en verwarring had, waarbij steeds een declaratie aan hem werd gestuurd zonder dat de zaak naar zijn gevoel was afgerond, is daartoe volgens de voorzitter onvoldoende. Het eerste klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.
Klachtonderdelen 2 en 3 De voorzitter is van oordeel dat verweerder op zorgvuldige wijze aan klager heeft uitgelegd hoe een toevoegingsaanvraag in de praktijk werkt. In zoverre treft het verwijt van klager dan ook geen doel en kon verweerder, zoals ook is bevestigd in de opdrachtbevestiging, declaraties aan klager sturen zoals hij heeft gedaan. De hoogte van deze declaraties is ook niet excessief volgens de voorzitter: Het tarief en het aantal gedeclareerde uren staan in verhouding tot de blijkens de overgelegde urenspecificaties door verweerder verrichte werkzaamheden. Het tweede en derde klachtonderdeel zijn beide ongegrond.
Klachtonderdelen 4 en 5 Verweerder heeft aangevoerd dat hij klager voldoende heeft geïnformeerd en geadviseerd omtrent de gevolgen van de echtscheiding, de wijze waarop partner- en kinderalimentatie wordt bepaald en de mogelijkheden van een zorgverdeling. Verweerder heeft naar het oordeel van de voorzitter de zaak van klager voortvarend opgepakt en heeft klager ook op deskundige wijze geadviseerd. Dat daarbij sprake zou zijn geweest van ongeoorloofde druk op klager om te schikken of niet te luisteren naar klager, kan de voorzitter tegenover de betwisting daarvan door verweerder, niet vaststellen. Ook klachtonderdelen 4 en 5 zijn ongegrond.
De maatregel
De klacht is ongegrond, er wordt geen maatregel opgelegd.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een advocaat, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een advocaat. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de tuchtrechter of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant