Uitspraak: Betrokkene nam ontslag en was daardoor niet meer bevoegd om als bestuurder op te treden

Betrokkene staat ingeschreven als registeraccount in de daartoe bestemde registers. Betrokkene is accountant in business. Betrokkene is in 2014 vanuit land A naar land B gekomen. Hier is hij in contact geraakt met klager.

Betrokkene en klager hebben in 2016 in land A klaagster opgericht. Klaagster kan worden aangemerkt als onderneming aar het recht van Dubai. Het is een entiteit met eigen rechtssysteem, toezichthouders en register van ondernemingen. Klaagster leverde diverse financiële diensten. Betrokkene was bestuurder van klaagster. Klager was eind december 2016 tot 22 maart 2018 en juli 2018 medebestuurder. Betrokkene had recht op een maandsalaris van klaagster.

Bij klaagster ontstonden begin 2018 problemen met de cashflow. Ook ontstonden dat jaar spanningen tussen betrokkene en klager. Betrokkene heeft op 10 oktober 2018 aangifte gedaan van inbraak in het kantoor van klaagster.

Namens klaagster is op 11 oktober 2018 een cheque ter betaling aangeboden aan de Bank1. Daarop staat een handtekening die lijkt op de handtekening van betrokkene. De uitbetaling van het bedrag bleek niet mogelijk te zijn nu er onvoldoende saldo op de bankrekening van klaagster stond. De bank heeft toen met betrokkene contact opgenomen. Betrokkene heeft daarop aangifte gedaan bij de politie.

Betrokkene is vervolgens naar land B vertrokken. Betrokkene is bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar vanwege het uitgeven van een ongedekte cheque. Betrokkene heeft net na zijn vertrek contact gehad met de bank en de tegoeden op de bankrekening van klaagster bevroren.

Daarnaast heeft betrokkene het e-mailaccount van klager laten vervallen nu hiervoor niet was betaald. Klager kon vanaf 12 november 2018 geen kennis meer nemen van e-mails, die aan hem als bestuurder van klager werden toegestuurd.

De klacht

Betrokkene zou in strijd hebben gehandeld met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Daaraan liggen de volgende verwijten ten grondslag:

  • betrokkene heeft een strafbaar feit gepleegd door het afgeven van een ongedekte cheque;
  • betrokkene heeft ten onrechte gelden die toebehoorden aan klaagster laten uitbetalen aan een andere onderneming, waarvan betrokkene en zijn echtgenote bestuurder waren;
  • betrokkene heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte en oplichting door het verstrekken van valse salarisspecificaties aan banken;
  • betrokkene heeft hetzij, nadat hij ontslag had genomen als bestuurder van klaagster, onbevoegd handelingen verricht namens klaagster, hetzij de brief waarmee hij ontslag heeft genomen als bestuurder van klaagster geantedateerd.

De gronden van beslissing

De accountant is tijdens de uitoefening van zijn beroep gebonden aan tuchtrechtspraak in geval van enig strijdig handelen of nalaten.

Klaagster is per 30 september 2019 ontbonden. Voor de ontvankelijkheid van de klacht is het niet van belang of deze rechtspersoon ten tijde van de behandeling van de klacht nog bestaat. Een ieder die een vermoeden van handelen of nalaten heeft, kan een klacht indienen. Het is niet vereist dat klager (nog) belanghebbende is. De kamer is dan ook van oordeel dat klager toen de klacht werd ingediend, bevoegd was op de klacht namens klaagster in te dienen. De klacht die klaagster heeft ingediend is ontvankelijk.

Klachtonderdeel a

Het is voor de kamer onmogelijk om vast te stellen of de handrekening op de cheque daadwerkelijk door betrokkene is geplaatst. Dit onderdeel wordt ongegrond verklaard.

Klachtonderdeel b

Beide partijen gaan ervan uit dat betrokkene op 10 oktober 2018 met onmiddellijke ingang ontslag neemt als director van klaagster. De kamer gaat niet mee in de redenering van betrokkene dat hij op 10 oktober ontslag heeft genomen als werknemer en niet als bestuurder. Betrokkene was sinds 10 oktober niet langer bevoegd om klaagster als bestuurder te vertegenwoordigen. Toch heeft betrokkene na die datum een bedrag laten overmaken naar de rekening van A. Daarbij heeft betrokkene onterecht de indruk gewekt dat hij hiertoe bevoegd was. Dit handelen is in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit en is niet eerlijk en oprecht gehandeld. Het klachtonderdeel is gegrond.

Klachtonderdeel c

Dit onderdeel is gegrond, nu betrokkene in strijd heeft gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit. Het samenvoegen van beide salarissen in een praktisch opzicht om zo een lening van Bank2 te verkrijgen, hiermee zijn anderen benadeeld.

Klachtonderdeel d

Aan dit onderdeel wordt niet toegekomen nu ervan uit wordt gegaan dat het ontslag van betrokkene op 10 oktober 2018 heeft plaatsgevonden. Dit onderdeel wordt buiten behandeling gelaten.

Nu de klacht deel gegrond is, kan de kamer ervoor kiezen een maatregel op te leggen. Bij de beslissing welke maatregel wordt opgelegd, moet worden gekeken naar de aard en de ernst van het verzuim en de omstandigheden waaronder. De kamer acht een berisping op zijn plaats.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Jamiro van de Wiel

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Jamiro van de Wiel

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant