Vader is op 7 mei 2007 overleden. Vader was getrouwd met moeder en hadden samen vier dochters: mevrouw H, mevrouw Y, klaagster 1 en klaagster 2. Moeder is op 28 november 2013 komen te overlijden. Moeder had een testament opgemaakt. De vier dochters zijn erfgenamen, ieder voor een even groot deel.
Na het overlijden van moeder is ook de nalatenschap van vader afgewikkeld. Vanuit de afwikkeling van de nalatenschap van vader hadden de vier zussen op moeder een vordering uit nalatenschap.
Klaagster 1 heeft op 28 januari 2014 een gesprek gehad met de notaris. Het ging over het opstellen van een verklaring van erfrecht rondom de nalatenschap van moeder.
De notaris heeft naar aanleiding van het gesprek aan alle dochters een brief gestuurd. In de brief wordt een toelichting gegeven op het testament van moeder. Ook werden de keuzes die erfgenamen hadden besproken.
De notaris wilde graag een gesprek met alle erfgenamen. Dit gesprek heeft op 18 februari 2014 plaatsgevonden. H en Y hebben besloten om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. Klaagster 1 en 2 hebben de nalatenschap zuiver aanvaard.
De notaris heeft op 21 maart de verklaring van erfrecht opgemaakt. Y heeft op 13 oktober 2017 klaagsters persoonlijk aansprakelijk gesteld voor het boedeltekort. H heeft op 10 november 2017 hetzelfde gedaan.
De notaris en klaagsters hebben op 2 maart 2018 een gesprek gevoerd. In dit gesprek is onder meer gesproken over de afwikkeling van de nalatenschap van moeder en de aansprakelijkstelling van klaagsters door Y en H.
De klacht
Klaagsters zijn van mening dat de notaris foutief dan wel onvolledig heeft geadviseerd over de mogelijkheden voor aanvaarding van de nalatenschap van moeder. Zo had de notaris moeten wijzen op de vorderingen vanwege schuldig gebleven erfdelen uit de nalatenschap van vader. De notaris had zowel mondeling als schriftelijk moeten wijzen op de mogelijke risico’s van zuivere aanvaarding. De notaris had moeten proberen om allemaal beneficiair te aanvaarden, zodat geen ongelijkheid tussen de zussen zou kunnen ontstaan. Klaagsters zouden nooit zuiver hebben aanvaard indien zij juist waren geadviseerd.
De notaris stelt dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu de klachttermijn is verlopen.
De beoordeling
Een klacht kan alleen worden ingediend, indien de termijn in acht wordt genomen. Dit kan drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven, kennis heeft genomen (artikel 99 Wna). Het termijn gaat dus niet pas in op het moment dat klager tot de opvatting komt dat het handelen dan wel nalaten klachtwaardig is.
De bespreking over de nalatenschap van moeder heeft op 18 februari 2014 plaatsgevonden. Tijdens die bespreking zou de notaris onjuist dan wel onvolledig hebben geadviseerd. Vanaf dat moment is de klachttermijn gaan lopen. De klacht is te laat ingediend.
Er is echter een uitzondering mogelijk. Het gaat er dan om dat indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden, de niet-ontvankelijkheid achterwege blijft. De termijn loopt van pas een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.
Klaagsters stellen dat van deze uitzondering sprake is, nu op 13 oktober 2017 respectievelijk 10 november 2017 voor hen duidelijk werd dat zij persoonlijk aansprakelijk waren voor het boedeltekort. Al zou de kamer meegaan in dit betoog, dan is de klacht alsnog niet tijdig ingediend. De klacht is niet-ontvankelijk.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Zorgplicht advocaten
Heeft een vraag over de rol van uw of een andere notaris, neem dan vrijblijvend contact met ons op. Klik hier voor contact.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant