Uitspraak: Een ieder kan bij een vermoeden van handelen en of nalaten een tuchtrechtelijke klacht indienen

Betrokkene is werkzaam als registeraccount en is dan ook ingeschreven in het daartoe bestemde register. Betrokkene is werkzaam bij B.

X1 B.V. had enkele jaren geleden de beschikking over een aantal werkmaatschappijen. Hiermee kreeg hij een positie in de schoonmaakbranche. X2 en X3 zijn de aandeelhouders van X1 B.V.. Daarnaast had X1 B.V. zelf belangen in BV1 voor 50% en in BV2. De overige belangen waren in handen van BV3 van A. Meneer A is de zoon van X2 en X3.

Tot 2015 hebben klagers B ingeschakeld om diensten te verlenen. Deze diensten bestaan uit het verzorgen van loonadministratie, samenstellen van de jaarrekening en verzorgen van aangiften VPB en IB. Klagers hebben met meerdere medewerkers van B gesproken, onder wie betrokkene en C.

Verkoop tegen marktconforme prijs

X2 en X3 spreken hun wens uit in 2013 om de aandelen in de werkmaatschappijen van X1 B.V. te verkopen en over te dragen aan A. Klagers zouden hier begeleiding krijgen van B. Het doel was om de verkoop tegen een marktconforme prijs en fiscaal gunstige wijze te laten plaatsvinden. Zo konden X2 en X3 met eenzelfde uitgavenpatroon verder leven.

Slechte resultaten

Achteraf is gebleken dat de rekening-courantschuld van 301.062 euro aan A was achtergebleven in X1 B.V. Deze schuld was ontstaan door de voldoening van de schuld van X1 aan bank door A. Door de ontwikkelingen in 2014 en 2015 zijn de inkomsten van X2 en X3 uit X1 aanzienlijk lager dan eind 2013 was aangenomen. Dit heeft ertoe geleidt dat sprake is van een vertrouwensbreuk tussen X2 en X3 ten aanzien van B. De samenwerking tussen klagers en B is verbroken. Klagers hebben dan ook op 28 oktober 2015 een interne klacht ingediend bij B, waarop de andere dag door B wordt geantwoord dat zij zich voldoende heeft ingespannen om tot oplossingen voor problemen te komen.

Klagers hebben vervolgens G ingeschakeld. Op 1 februari 2018 is een rapport uitgebracht waarin wordt geconcludeerd dat B niet zorgvuldig heeft gehandeld en hierdoor schade is ontstaan aan de kant van klagers.

In strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels?

Klagers maken dan ook het verwijt dat betrokkene in strijd heeft gehandeld met de geldende gedrags- en beroepsregels. De volgende verwijten worden gemaakt: er is ten onrechte geen schriftelijke opdrachtbevestiging opgemaakt, er is in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van objectiviteit, de wijze van waardering is in strijd met het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en er is geen berekening gemaakt van de privé benodigde financiële middelen in de toekomst.

Oordeel kamer

De Accountantskamer benadrukt het feit dat de accountant ten aanzien van de uitoefening van het beroep is onderworpen aan tuchtrechtspraak.

Een ieder kan een klacht kan indienen bij de Accountantskamer

Met betrekking tot het ontvankelijkheid heeft betrokkene aangevoerd dat sprake moet zijn van niet-ontvankelijkheid nu X1 geen belang zou hebben bij haar klacht. De kamer haalt hier aan dat een ieder bij een vermoeden van handelen en of nalaten een klacht kan indienen (artikel 22 Wtra en artikel 42 Wab). Zowel die bepaling als de wetsgeschiedenis maken geen beperking op de hoedanigheid van de klager. Een belang is niet vereist om een ontvankelijke klacht te hebben. Het verweer van betrokkene slaagt niet.

Tevens moet worden gekeken naar de termijn (artikel 22 Wtra, artikel 51 Wtra en artikel 22 Wtra oud). De termijn met betrekking tot de schriftelijke opdrachtbevestiging is niet-ontvankelijk, evenals de klacht met betrekking tot de wijze van waardering. De overige klachtonderdelen zijn wel ontvankelijk.

Verantwoordelijk

De kamer benadrukt dat op grond van artikel 22 Wtra oud alleen kan worden geklaagd als het gaat om het handelen van de individuele accountant. Over het handelen van B als zodanig kan niet worden geklaagd. Echter, er is niet expliciet vastgelegd welke accountant verantwoordelijk was voor C. Wegens omstandigheden mag worden aangenomen dat betrokkene verantwoordelijk is voor het handelen van C. Het is niet aannemelijk dat betrokkene tevens aansprakelijk is voor werkzaamheden die buiten het gebruikelijke takenpakket van betrokkene heeft verricht. Klagers hebben dan ook onvoldoende aangetoond dat de advisering en vertegenwoordiging deel uitmaken van taken van C waarvoor betrokkene verantwoordelijk is. De klacht is ongegrond.

Pas op de zitting is verweten dat de tot stand gekomen waardering onjuist zou zijn en een overzicht van verschillende gemaakte aan de overname ten grondslag liggende waarderingen. Deze stelling is als onderdeel van de klacht te laat naar voren gebracht.

Betrokkene heeft verwijten onvoldoende gemotiveerd weersproken. Klager heeft verwijten onvoldoende aannemelijk gemaakt, waardoor het onderdeel van de klacht ongegrond is.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer d.d. 10 mei 2019.

Zorgplicht advocaten

Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaren met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter. U kunt ook een terugbelverzoek achterlaten via het contactformulier op onze website. Wij nemen dan zo snel als mogelijk contact met u op.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Joost Papeveld

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant