
Betrokkene is werkzaam voor het accountantskantoor A. Dit kantoor heeft vanaf 1 januari 1997 voor de Maatschap en een v.o.f. van klager en zijn echtgenote de boekhouding, de salarisadministratie en alle fiscale aangiften verzorgd en de jaarrekeningen samengesteld. Sinds 1 januari 2007 beperkten de werkzaamheden van A zich tot het samenstellen van de jaarrekeningen, het verzorgen van de salarisadministratie en het doen van alle fiscale aangiften.
Op 29 maart 2012 heeft A een verslag met samenstellingsverklaring over het boekjaar 2011 van de Maatschap uitgebracht. Klager en zijn echtgenote hebben de bevestiging bij de jaarrekening 2011 van de Maatschap op 29 maart 2012 voor akkoord ondertekend. Zij hebben in maart 2012 ook een door betrokkene opgestelde opgave van de voorraadpositie van de Maatschap voor akkoord ondertekend.
Betrokkene heeft hierna op 29 maart 2012 en 3 april 2013 gevraagd om opheldering omtrent de jaarcijfers over 2012 van de maatschap. Hij wijst klager en zijn echtgenote erop dat ze deze uiterlijk op 1 april 2013 hadden moeten aanleveren en dat ze anders een opslag van 2% op de rente kunnen verwachten.
Op 22 juli 2013 heeft betrokkene klager en diens echtgenote er voor de derde maal op gewezen dat er een ongeoorloofde achterstand was in de betalingen van de declaraties van A van zeven maanden. Bij die brief heeft hij meegedeeld geen andere keuze te hebben dan de relatie te beëindigen en per direct geen werkzaamheden meer voor de Maatschap te verrichten.
Per e-mail van 26 juli 2013 heeft hij klager op diens verzoek de jaarrekeningen over 2010 tot en met 2012 van zijn ondernemingen en de belastingaangiften over 2010 en 2011 gezonden. Per e-mails van 21 juni 2016, 13 juli 2016, 14 juli 2016 en 3 augustus 2016 heeft de raadsman van klager betrokkene benaderd met het verzoek om de door klager handgeschreven voorraadlijsten over 2011 en 2012, die door klager aan betrokkene waren verstrekt, te retourneren.
Een gerechtelijke procedure tussen A en de v.o.f. over onbetaald gebleven en onjuiste waardering van de bedrijfsvoorraad in de jaarrekeningen over 2011 heeft geresulteerd in een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant.
De klacht
Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. De klacht is gebaseerd op de volgende verwijten:
- betrokkene heeft de handgeschreven voorraadlijst met betrekking tot het boekjaar 2011 die hij van klager heeft ontvangen, onjuist verwerkt in de jaarrekening van de Maatschap over dat jaar;
- betrokkene heeft de jaarrekening van de Maatschap over 2012 zonder toestemming van klager aan de bank verstrekt;
- betrokkene heeft in de jaarrekening van de Maatschap over 2011 door een onjuiste voorraadwaardering ten onrechte een winst van € 200.000,- gepresenteerd;
- betrokkene heeft in de jaarrekening van de Maatschap over 2012 als gevolg van een door hem uitgevoerde correctie ten onrechte een verlies van € 300.000 gepresenteerd;
- betrokkene heeft geweigerd om de door hem verwerkte voorraadlijsten ondanks herhaaldelijk verzoek van klager aan hem toe te sturen.
De beoordeling
In het eerste en derde klachtonderdeel heeft klager zich erover beklaagd dat betrokkene de door klager verstrekte voorraadlijst niet juist in de jaarrekening over 2011 heeft verwerkt met als gevolg dat de jaarrekening ten onrechte een positief resultaat laat zien. Voor de Accountantskamer staat vast dat klager de opgave van de voorraadpositie uiterlijk gelijktijdig met de bevestiging bij de jaarrekening over 2011 voor akkoord heeft ondertekend. Klager heeft dan ook vóór of uiterlijk op 29 maart 2012 kunnen zien dat de in de opgave van de voorraadpositie opgenomen bedragen niet overeenkwamen met de vaste prijzen voor potten die hij had vermeld op de door hem aan een medewerker van het kantoor van betrokkene verstrekte voorraadlijst. Naar het oordeel van de Accountantskamer valt niet in te zien waarom klager, niet toen al het vermoeden had of redelijkerwijs kon hebben dat het handelen van betrokkene volgens hem tuchtrechtelijk laakbaar was. Het eerste en derde klachtonderdeel zijn niet-ontvankelijk.
Het klaagschrift in deze zaak is op 4 augustus 2016 ingekomen. Dat betekent dat in dit geval voor de driejaarstermijn bedoeld in artikel 22 Wtra de datum 4 augustus 2013 bepalend is. In het tweede klachtonderdeel komt dit termijn aan de orde. Klager heeft erkend dat betrokkene in de voorgaande jaren met toestemming van hem de jaarrekeningen naar de bank stuurde. Vaststaat dat betrokkene de jaarcijfers over 2012 per e-mail van 26 juli 2013 aan klager heeft doen toekomen. Toen wist klager derhalve of kon hij weten dat deze cijfers al eerder door betrokkene aan de gezonden waren. Kort na de ontvangst van de jaarcijfers heeft klager ook kunnen kennisnemen van het daarin opgenomen verlies. Gerekend vanaf de ontvangst van het klaagschrift op 4 augustus 2016 is dit klachtonderdeel te laat ingediend. Daaruit volgt dat ook het tweede klachtonderdeel niet-ontvankelijk is.
Ten aanzien van het vierde klachtonderdeel stelt de Accountantskamer dat uit de stukken niet blijkt dat er een correctie is doorgevoerd laat staan dat er ten onrechte een correctie is doorgevoerd. Hierdoor heeft klager zijn klacht dat betrokkene een correctie heeft doorgevoerd die een verlies van € 300.000,- opleverde niet aannemelijk gemaakt. Het vierde klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.
Het vijfde klachtonderdeel wordt gegrond verklaard door de Accountantskamer. Betrokkene heeft meermaals geweigerd de voorraadlijsten te sturen. Betrokkene heeft geen beroep gedaan op een retentierecht en heeft nagelaten te vragen naar de reden voor het verzoek van klager. Door deze weigering heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
Ondanks dat het vijfde klachtonderdeel gegrond wordt verklaard. Acht de Accountantskamer een maatregel niet op zijn plaats. Het nalaten van betrokkene is niet dermate ernstig dat er sprake zou moeten zijn van een maatregel. Wel moet betrokkene de kosten van het griffierecht aan klager vergoeden.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant