
Dit is de tweede klacht die klaagster indient tegen de notaris. De eerste klacht werd op alle onderdelen ongegrond verklaard.
Klaagster en erflater waren partners en hadden een notariële samenlevingsovereenkomst getekend. Op 18 oktober 2016 is erflater overleden. Op 24 november 2016 heeft de notaris een verklaring van erfrecht afgegeven. Hieruit blijkt dat de twee kinderen van erflater, E en F, de enige erfgenamen zijn.
Op een gegeven moment is onenigheid ontstaan tussen de erfgenamen en klaagster. Op 20 juli 2017 hebben de erfgenamen een “package deal” voorgesteld. Klaagster heeft daarmee ingestemd, waarna een fysieke verdeling van de goederen onder leiding van de heer H zou plaatsvinden. Klaagster is op de afspraak teruggekomen.
De klacht
Klaagster verwijt de notaris dat zij zich foutief heeft ingeschreven in het boedelregister. Door deze inschrijving niet aan te passen aan de werkelijkheid, geeft dit aanleiding tot verdraaiing van de feiten. Dit schaadt de zaak van klaagster tegen de erfgenamen.
Op 24 november 2016 heeft de notaris de beneficiaire aanvaarding door de erfgenamen laten inschrijven in het boedelregister. Dit terwijl diezelfde dag de “gewaarmerkte vorderingen” van klaagster door de vereffenaars in ontvangst waren genomen en niet gegrond waren betwist. De notaris had dit tezamen met de vereffenaars moeten melden aan de kantonrechter, omdat door deze vorderingen de boedel een gerede kans had op insolventie. Dit heeft de notaris nagelaten.
De beoordeling
Klachtonderdeel 1: foutieve registratie boedelregister Vaststaat dat de notaris op 24 november 2016 de verklaring van erfrecht heeft afgegeven. Daarmee is ze betrokken notaris geworden. Ze is, mogelijk vanwege de voorbereidende werkzaamheden, reeds op 9 november 2016 als zodanig ingeschreven in het boedelregister. De termijn om daarover te klagen was volgens de kamer op het moment van het indienen van het onderhavige klaagschrift reeds verstreken. Die termijn kan niet worden verlengd of zelfs onbegrensd worden gemaakt door een (gesteld) onjuiste inschrijving te duiden als een voortdurend nalaten die inschrijving te verwijderen. Klaagster is in dit klachtonderdeel dan ook niet ontvankelijk.
Klachtonderdeel 2: insolvente boedel niet gemeld/laten melden In artikel 4:199, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat een erfgenaam ten spoedigste mededeling doet aan de kantonrechter indien blijkt dat de schulden van de benificiair aanvaarde nalatenschap de baten overtreffen. Vast staat dat de notaris geen erfgenaam was, zodat die plicht niet op haar rustte. Nu de notaris verder boedelnotaris noch vereffenaar was, kan daarin geen aanknopingspunt voor een eventuele afgeleide plicht worden gevonden.
Klachtonderdeel 3a: geen boedelbeschrijving laten opmaken Omdat de notaris geen boedelnotaris was het buiten haar invloedssfeer om een boedelbeschrijving op te stellen of op te laten stellen. Dat klachtsubonderdeel faalt.
Klachtonderdeel 3b: klaagster bewogen tot vereffening zonder boedelbeschrijving Dat klaagster is bewogen tot vereffening blijkt niet, zodat ook het klachtwaardig handelen van de notaris daarbij niet zal kunnen blijken. De notaris heeft onbestreden aangevoerd dat zij bij de later getroffen schikking niet betrokken geweest is.
De beslissing
De Kamer voor het notariaat verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klacht voor zover die ziet op de inschrijving in het boedelregister en verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw notaris over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Neem dan hier contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant