
Betrokkene is een registeraccount en staat ingeschreven in de daartoe bestemde registers. Klaagster is een goudsmid en verricht reparatie- en andere werkzaamheden voor A, die een juweliersbedrijf exploiteert. Op een moment ontstaat tussen klaagster en A een conflict wat leidt tot een civiele procedure. Het gerechtshof heeft in die zaak geoordeeld dat A schade moet vergoeden aan klaagster. Klaagster heeft schade geleden als gevolg van ongerechtvaardigde ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst.
Klaagster heeft geen schadestaatprocedure aanhangig gemaakt, maar de rechtbank verzocht om een voorlopig deskundigenbericht te bevelen en een deskundige aan te stellen. De rechtbank heeft betrokkene benoemd tot deskundige. Betrokkene heeft in 2013 een deskundigenrapport uitgebracht aan de rechtbank.
Bezwaar klaagster
Op 1 oktober 2013 heeft klaagster inhoudelijk bezwaar gemaakt tegen de concept-versie van het rapport. Op 8 november 2013 heeft de advocaat van klaagster nogmaals de bezwaren kenbaar gemaakt en gesteld dat de kosten voor de deskundige niet voor rekening van klaagster dient te komen. De bezwaren zien erop dat het deskundigenbericht feitelijke onjuistheden zou bevatten, dat met de formulering van bevindingen de schijn van partijdigheid wordt gewekt en dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden.
Aangifte gedaan
Op 8 januari 2018 is een klacht tegen betrokkene ingediend. Op 19 januari heeft de commissie de klacht niet-ontvankelijk verklaard nu het driejaarstermijn is overschreden. Gedragingen waartegen aangifte is gedaan worden niet in behandeling genomen. Klaagster heeft aangifte gedaan van fraude en valsheid in geschrifte.
Verwijten
De volgende verwijten liggen aan de klacht ten grondslag. Betrokkene zou niet hebben voldaan aan de opdracht die de rechtbank heeft gegeven, betrokkene heeft gebruik gemaakt van ontoereikende en onjuiste stukken, zijn verkeerde aannames gedaan, foute berekeningen gemaakt en is de wijze van rapporteren chaotisch en niet in lijn met de Leidraad voor deskundigen.
Op grond van de Wet op de registeraccountants is de registeraccountant bij beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak. Ook moet het handelen worden getoetst aan de in de periode geldende gedragscodes en beroepsregels.
Betrokkene is van mening dat de klacht niet-ontvankelijk is nu het driejaarstermijn is overschreden.
Oordeel
Op grond van artikel 22 lid 1 Wtra wordt een klacht niet in behandeling genomen als tussen het moment van handelen of nalaten en het moment van indiening van de klacht een periode van 10 jaar is verstreken. Artikel 51 Wtra geeft aan dat die bepaling niet van toepassing is als het gaat om handelen/nalaten dat voor 1 januari 2019 heeft plaatsgevonden. Op grond van het op 1 januari geldende artikel 22 lid 1 Wtra kan geen klacht meer worden ingediend in verband met de drie- en zesjaarstermijn.
Op grond van artikel 22 lid 1 Wtra oud wordt een klacht niet in behandeling genomen als tussen het handelen of nalaten en het moment van indiening van de klacht een periode van 6 jaar is verstreken. Ook kan de klacht niet meer in behandeling worden genomen indien klager heeft geconstateerd of redelijkerwijs heeft kunnen constateren dat het handelen in strijd is met wat van de accountant in zijn beroep kan worden gevergd.
Het klaagschrift is op 12 april 2018 door klager bij de kamer bezorgd. Voor het driejaarstermijn van artikel 22 lid 1 Wtra is deze datum van belang. De kamer volgt de betrokkene niet dat de datum 28 april 2015 bepalend is, omdat het klaagschrift toen is ingekomen.
Klagers betogen dat de klacht ontvankelijk is omdat zij pas eind september 2015 hebben vastgesteld dat de gedragingen klachtwaardig waren. Zij hebben daarna een jaar nodig gehad om onderzoek te doen.
Vast is komen te staan dat klagers het rapport van betrokkene op 25 oktober hebben ontvangen. Op 4 juni 2014 zijn stukken ontvangen wat als compleet valt te bestempelen.
Klager stelt dat vanaf dat moment een eigen onderzoek is gestart. Aangezien het pakket enorm groot was, zijn er 7 maanden voor nodig geweest om alles na te kijken en uit te zoeken. Op advies van de rechtbank is vervolgens een accountant ingeschakeld op de schadestaat op te maken. In september 2015 werd duidelijk dat betrokkene fouten had gemaakt.
Klagers hebben er zelf voor gekozen de klacht pas in te dienen nadat zij hun onderzoek geheel had uitgevoerd. Hiermee hebben zij het risico genomen dat de klacht te laat zou worden ingediend. Dat risico is voor eigen rekening. De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant