
Begin 2015 zijn de heer R en de heer S een restaurant gestart. Het restaurant was onderdeel van twee vennootschappen, te weten klaagster en S.R. B.V. R en S bezaten ieder 50% van de aandelen van klaagster en S.R.
Rond 2015 is een geschil ontstaan tussen R en S. Verweerder heeft in één procedure voor klaagster en S.R. opgetreden. Op een gegeven moment heeft mr. W. zich onttrokken als advocaat voor S. waarna verweerder is gaan optreden voor S., derhalve tegen zijn voormalige cliënten klaagster en S.R.
Op 17 juli 2019 heeft mr. H. zich gewend tot de deken met het verzoek te bemiddelen, omdat hij van mening is dat verweerder zich schuldig zou maken aan belangenverstrengeling door tegen zijn voormalige cliënte op te treden. Verweerder heeft geweigerd mee te werken aan een bemiddeling.
Op 22 oktober 2019 heeft klaagster de onderhavige klacht ingediend tegen verweerder.
De klacht
Klaagster stelt dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zich schuldig te maken aan belangenverstrengeling door tegen zijn voormalig cliënte op te treden in de procedure bij de rechtbank Midden-Nederland. Verweerder heeft volgens klaagster eerder opgetreden in een kortgedingprocedure, een ondernemingskamerprocedure en een hoger beroep procedure.
De beoordeling
In beginsel is het op grond van artikel 15 van de Gedragsregels voor de advocaat niet toegestaan om op te treden tegen voormalig cliënten. De achtergrond van deze regel is om conflicterende belangen te voorkomen en, onder meer, om een voormalige cliënt te beschermen tegen een advocaat die beschikt over vertrouwelijke informatie van die cliënt, ten aanzien waarvan hij verplicht is tot geheimhouding.
De raad stelt vast dat de procedure waarin verweerder tegen klaagster is gaan optreden in wezen een geschil is tussen R en S. Zij hebben samengewerkt in de twee vennootschappen klaagster en S.R. In eerste instantie stond klaagster aan de zijde van S. Later, na het ontslag van S in 2016, zijn de vennootschappen aan de zijde van R. gekomen en heeft S. een procedure gevoerd tegen zowel R. als de vennootschappen.
Verder stelt de raad vast dat niet is gebleken dat verweerder heeft beschikt over vertrouwelijke of zaaksgebonden informatie. Verweerder heeft als advocaat van klaagster geen andere informatie verkregen, dan de informatie die S. zelf al had.
Gelet op de genoemde omstandigheden is de raad van oordeel dat verweerder in de onderhavige zaak wél in strijd met de letter van Regel 15 Gedragsregels 2018 heeft gehandeld, maar niet in strijd met de geest daarvan.
De beslissing
De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een advocaat, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een advocaat. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de tuchtrechter of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant