Klager is werkzaam geweest als financieel manager van Stichting 1. Betrokkene is werkzaam bij Accountantskantoor. Zij maakt deel uit van het team dat controlewerkzaamheden bij de jaarrekeningen over 2016 en 2017 uitvoerde voor Stichting 1. Klager heeft op 6 december 2017 een klacht ingediend tegen A in verband met de werkzaamheden die hij ten behoeve van de controle van de jaarrekeningen over 2015 en 2016 heeft verricht. Op 1 februari 2019 heeft de Accountantskamer deze klacht gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd aan A.
Handelen in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels
Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor haar geldende gedrags- en beroepsregels. Aan de klacht liggen de volgende verwijten ten grondslag:
- betrokkene maakte deel uit van het controleteam van A, maar van haar rol is in de klachtprocedure tegen A niet gebleken. Hieruit blijkt dat zij geen vragen heeft gesteld en nooit heeft getwijfeld terwijl dat wel had gemoeten;
- in de jaarrekening over 2016 is ten onrechte de voorziening ‘Overige voorzieningen’ gecreëerd ten behoeve van personeelskosten voor medewerkers die ziek zijn en waarvan wordt verwacht dat zij niet meer actief zullen worden voor Stichting 1. Die voorziening is onjuist;
- in de jaarrekening over 2016 zitten diverse fouten;
- in de jaarrekening 2017 ontbreekt “Egalisatierekening investeringsbijdragen”;
- als gevolg van het implementeren van een nieuw rekeningschema is een aantal financiële overzichten in de jaarrekening 2017 vervallen. Het opnemen van de analyse van baten en lasten – die voorheen deel uitmaakten van het directieverslag – in de jaarrekening is niet gebruikelijk.
De beoordeling
In het eerste klachtonderdeel verwijt klager betrokkene een gebrek aan kritische eigen meningsvorming als lid van het controleteam van A. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard, dat sprake is van tekortschieten door betrokkene heeft klager namelijk niet onderbouwd.
Het tweede klachtonderdeel ziet op de getroffen voorziening “overige voorzieningen”. Volgens klager is er getroffen voorziening niet gebruikelijk en heeft Stichting 1 een verzekering zodat het opnemen van een voorziening niet nodig was. De Accountantskamer is het hier niet mee eens, betrokkene heeft in haar verweer aangegeven dat een dergelijke voorziening verplicht is op grond van RJ 271.105, daarnaast is niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van een verzekering die tot uitkering is gekomen.
In het klaagschrift heeft klager met betrekking tot het derde klachtonderdeel diverse fouten opgesomd die gemaakt zouden zijn in de jaarrekening. Betrokkene heeft erkend de jaarrekening enkele schrijffouten, een onjuist jaartal en een afrondingsverschil van € 1,- bevat. De Accountantskamer stelt voorop dat het opstellen van een jaarrekening in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van de directie. Dat geldt ook voor het corrigeren van fouten. Het zou vervolgens op de weg van de directie gelegen hebben als de fouten die door betrokkene zijn opgemerkt zouden zijn gecorrigeerd, maar als de directie daartoe niet overgaat, kan de controlerend accountant daarvoor niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden. Dat kan anders zijn als sprake is van grote tekortkomingen, maar daarvan is de Accountantskamer in dit geval niet gebleken. Ook het derde klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.
Het vierde klachtonderdeel heeft betrekking op de egalisatierekening investeringsbijdrage. De Accountantskamer stelt vast dat de jaarrekening op dit punt dient te voldoen aan het bepaalde in RJ 274.103, RJ 274.108 en RJ 274.112. Betrokkene heeft gemotiveerd betoogd dat dit het geval is en klager heeft daarna niet nader geconcretiseerd dat de jaarrekening op dit punt tekortkomingen bevat. Ook dit klachtonderdeel faalt.
Het vijfde klachtonderdeel heeft betrekking op het feit dat in de jaarrekening 2017 een aantal financiële overzichten is vervallen. Dit is niet gebruikelijk volgens klager. De Accountantskamer beaamt dit: “Aan klager moet worden toegegeven dat de toelichting waarvoor is gekozen, niet de gebruikelijke is.” Maar dit zorgt er niet voor dat betrokkene haar werkzaamheden niet juist heeft uitgevoerd. Ook dit laatste onderdeel wordt ongegrond verklaard.
De klacht wordt in al haar onderdelen ongegrond verklaard door de Accountantskamer.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant