Uitspraak: Klacht tegen accountant, voor zover ontvankelijk, ongegrond verklaard

Betrokkene is als accountant-administratieconsulent ingeschreven in het register. Hij is verbonden aan A Accountants B.V. Dit kantoor werkt samen met A Belastingadviseurs B.V. en B B.V.

Klager is samen met zijn echtgenote directeur/aandeelhouder van B.V.1, welke vennootschap de directeur en enig aandeelhouder is van B.V.2. Ten behoeve van deze vennootschappen zijn door A Accountants B.V., A Belastingadviseurs B.V. en B B.V. in de loop der jaren werkzaamheden verricht. Contactpersoon voor klager was de aan A Belastingadviseurs B.V. verbonden C. Op 13 september 2011 hebben klager en zijn echtgenote ten behoeve tot zekerheid voor de (terug)betaling van (kort gezegd) al hetgeen bovengenoemde vennootschappen van klager en zijn echtgenote, B.V.1 en B.V.2 te vorderen hebben, een (vierde) recht van hypotheek verleend op hun woonhuis.

Op 27 september 2011 is B.V.2 failliet verklaard.

Per brief van 13 april 2015 aan klager en diens echtgenote, heeft de advocaat van [A] onder meer geschreven dat A Accountants B.V., A Belastingadviseurs B.V. en B B.V. een vordering hebben die zeker gesteld is door genoemde hypotheek. Zijn cliënten hem daarnaast gevraagd klager en zijn echtgenote voor de laatste maal gelegenheid te geven de kwestie op te lossen middels het doen van een redelijk voorstel.

In een brief van 28 april 2015 heeft de advocaat van A aan klager en echtgenote latten weten dat de openstaande posten in totaal ten tijde van het faillissement € 31.358,65 bedroegen. De stelling dat de vordering slechts € 24.000 bedroeg is, is volgens de advocaat, pertinent onjuist.

De klacht

Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Deze klacht is gebaseerd op de volgende verwijten:

  • betrokkene had niet in het zicht van het faillissement van B.V.2 klager ertoe mogen brengen een recht van hypotheek op diens eigen woning te laten vestigen;
  • met A was afgesproken dat zij nog diverse werkzaamheden zou verrichten, met name ook werkzaamheden die nodig waren in het kader van het faillissement. Betrokkene is deze afspraken niet nagekomen.

De beoordeling

Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel oordeelt de Accountantskamer dat tussen het (redelijkerwijs kunnen) constateren van de strijdigheid van het handelen waarom het klager in het eerste klachtonderdeel gaat, met de regelgeving voor accountants, op uiterlijk 13 september 2011, en 28 mei 2015 zijn meer dan drie jaren verstreken, zodat het eerste klachtonderdeel niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Ook het tweede klachtonderdeel moet, voor zover vóór 28 mei 2012 redelijkerwijs had kunnen worden geconstateerd dat het niet nakomen van afspraken over te verrichten werkzaamheden in strijd is met (kort gezegd) de regelgeving voor accountants, om dezelfde reden niet-ontvankelijk worden verklaard.

Met betrekking tot het handelen na 28 mei 2012 is volgens de Accountantskamer niet gebleken of aannemelijk geworden dat betrokkene enige bemoeienis heeft gehad met afspraken over nog te verrichten werkzaamheden die klager met C zou hebben gemaakt. Voor het niet nakomen ervan draagt betrokkene dan ook geen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid. De klacht wordt dus, voor zover ontvankelijk, ongegrond verklaard.

Lees hier de hele uitspraak.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Jamiro van de Wiel

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant