Klager heeft een overeenkomst gesloten met de heer A. Hierbij koopt de heer A het landgoed, wat bestaat uit een woonhuis met schuur, garage, bos, weiland en oprijlaan. In de overeenkomst staat een bepaling dat de verkoper zorg moet dragen dat er geen mais wordt geteeld op het perceel. De akte van levering is de notaris gepasseerd.
Ongeveer twaalf jaar later vraagt klager aan de notaris uitleg over de bepaling in de akte. Klager was ervan uitgegaan dat de verplichting van het niet telen alleen voor hem en zijn echtgenote gold en niet voor anderen.
De notaris heeft aangevoerd dat het artikel niet duidelijk is en moet worden gekeken wat partijen destijds voor ogen hadden bij deze bepaling. Daarbij benadrukt de notaris dat het in het voordeel van klager is dan er geen kettingbeding is opgenomen, waardoor de verplichting aan de opvolgende koper moet worden opgelegd. Klager heeft vervolgens aan de notaris gevraagd of hij er ook vanuit gaat dat het gaat om een persoonlijke verplichting die bij de overdracht van de grond komt te vervallen. De notaris wil daar niet op ingaan. Klager geeft aan dat de notaris bij het passeren van de akte had moeten wijzen op de onduidelijkheid in de akte.
De notaris heeft contact gezocht met de heer A. en de vraag voorgelegd of hij bereid was de bepaling als een persoonlijk recht te zien en dit ook schriftelijk door de notaris vast te laten leggen. De heer A. was hiertoe niet bereid.
De klacht
Klager heeft vervolgens een klacht ingediend, die kan worden opgedeeld in de volgende onderdelen.
- Klachtonderdeel 1: de notaris heeft nagelaten om partijen te wijzen op de onduidelijkheid toen de akte hem passeerde. Door dit niet te doen heeft de notaris niet onafhankelijk kunnen optreden en daardoor zijn zorgplicht verzaakt.
- Klachtonderdeel 2: de notaris wilde niet schriftelijk vastleggen dat hij de bepaling als persoonlijk recht zag.
Notarissen zijn gebonden aan tuchtrechtspraak met betrekking tot handelen of nalaten in strijd met bepalingen en wat van een behoorlijk notaris kan worden verwacht (artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt).
Klachtonderdeel 1
Eerst zal de kamer beoordelen of klager in dit onderdeel ontvankelijk moet worden verklaard. Een belanghebbende kan zijn klacht indienen binnen drie jaar na de dag waarop het handelen of nalaten waar de klacht op ziet, hiervan kennis heeft genomen. Na verloop van drie haar wordt de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Wanneer pas nadien bekend wordt met de feiten, verloopt de termijn een jaar na datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.
Na de datum dat de akte de notaris heeft gepasseerd, is de termijn gaan lopen. De termijn van drie jaar is verstreken, waardoor onderdeel 1 niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Klachtonderdeel 2
De notaris geeft aan dat het binnen het notariaat een ongeschreven regels is dat voorzichtig moet worden omgegaan met het geven van een uitleg van bepalingen in zijn “eigen akte”. Toch heeft hij aan klager een denkrichting geschetst door het noemen van het kettingbeding dat ontbrak. De kamer is van oordeel dat de notaris niet meer kon vertellen dan hij heeft gedaan. Ook heeft de notaris als extra handeling de heer A. benaderd om schriftelijk vast te leggen dat het om een persoonlijk recht gaat. Dat de heer A. hiertoe niet bereid was, kan niet aan de notaris worden verweten. Er is geen sprake van onzorgvuldigheid. Dit onderdeel wordt ongegrond verklaard.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Zorgplicht advocaten
Heeft een vraag over de rol van uw of een andere notaris, neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant