
Het bedrijf van klaagster 1 (X1 Vastgoed) betreft een vastgoedproject inzake onroerend goed dat is voortgekomen uit een nalatenschap. Klager 2 is enig bestuurder van klaagster 1. Aandeelhouders van klaagster 1 zijn klager 3 (50%), klager 2 (A) (12,5%), B (12,5%), C (12,5%) en D (12,5%). Tussen de aandeelhouders van klaagster 1 is onenigheid gerezen.
Op de terechtzitting bij de Ondernemingskamer hebben partijen de kamer gevraagd een deskundige aan te wijzen die boekenonderzoek bij X1 Vastgoed zal verrichten. De accountant zal onderzoeken “of er mogelijk op ongeoorloofde wijze waarden van materieel belang zijn ontvreemd aan de vennootschap dan wel de aandeelhouders.”
E wordt aangewezen door de Ondernemingskamer. Hij stuurt betrokkene een mail omdat betrokkene eerder had opgetreden als accountant in de zaak. In zijn mail vraagt hij het volgende: “U bracht uw conceptrapport uit op 15 juni 2011, en een definitief rapport op 21 juni 2011. Doorgaans vervalt het conceptrapport bij het uitbrengen van een definitief rapport, en zijn de daarin opgenomen vragen, observaties en bevindingen, indien niet opgenomen in het definitieve rapport, inmiddels niet meer actueel. Met andere woorden, het definitief rapport geldt. Mag ik er van uitgaan dat dit ook hier het geval is?”
Betrokkene en E hebben elkaar daarna meerdere malen proberen te bereiken en hebben e-mailcontact gehad. Hier is inhoudelijk niets belangrijks in gezegd.
C stelt in een mail aan dat betrokkene signalen heeft gegeven aan E dat er misstanden waren in financieel opzicht bij X1 Vastgoed.
De klacht
Betrokkene heeft volgens klagers gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Deze klacht is gebaseerd op de volgende verwijten:
- Betrokkene had volledig moeten meewerken aan het door E uitgevoerde boekenonderzoek;
- Betrokkene heeft zich op ongeoorloofde wijze uitgelaten over X1 Vastgoed, haar bestuurders en haar accountant.
Betrokkene heeft ten aanzien van het eerste klachtonderdeel aangevoerd dat van het weigeren om mee te werken aan het onderzoek van E geen sprake is en dat uit de overgelegde mailwisseling blijkt dat E uiteindelijk maar één vraag had die betrokkene in een telefonisch gesprek van 21 maart 2014 heeft beantwoord. Daarna heeft E betrokkene geen nieuwe vragen gesteld.
Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel is de Accountantskamer van oordeel dat klagers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er door E aan betrokkene vragen zijn gesteld, die onbeantwoord zijn gebleven en dat klagers ook niet aannemelijk hebben gemaakt dat E bij betrokkene een dossier of dossierstukken heeft opgevraagd. De Accountantskamer is het eens met betrokkene dat uit het mailcontact tussen E en betrokkene blijkt dat maar een inhoudelijke vraag is gesteld. Betrokkene heeft onweersproken gesteld dat hij die vraag telefonisch heeft beantwoord. Het eerste klachtonderdeel wordt dan ook ongegrond verklaard.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant