Uitspraak: Notaris handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar bij uitbetaling depotgelden

De klacht gaat over de uitbetaling van depotgelden.

Klager is executeur van de nalatenschap van zijn ouders. Hij, zijn broer en een nicht zijn de erfgenamen. Als executeur heeft klager een woning verkocht die tot de nalatenschap behoorde. De notaris heeft op 18 maart 2019 de akte van levering van de woning gepasseerd.

De broer heeft na het passeren van de akte van levering conservatoir derdenbeslag gelegd op de derdengeldenrekening van de notaris waar de verkoopopbrengst van de woning naar was overgemaakt en op het saldo van bankrekeningen die tot de nalatenschap behoorden. Klager heeft de broer in kort geding gedagvaard tot opheffing van deze beslagen.

Op 19 april 2019 hebben klager, de broer, de nicht en een waarnemer van de notaris een depotovereenkomst ondertekend, waardoor de genoemde beslagen zijn komen te vervallen. Uit hoofde van die depotovereenkomst is een deel van de verkoopopbrengst aan klager, de nicht en de broer uitbetaald. Zij zijn (onder meer) overeengekomen dat de notaris het saldo van de andere rekeningen – dat naar de derdengeldenrekening was overgemaakt – en de resterende verkoopopbrengst in depot zou houden.

Ter vergoeding van de kantoorwerkzaamheden in verband met het depot is een bedrag overeengekomen van € 150,00 per uur exclusief BTW, waarbij is bepaald dat de notaris onherroepelijk wordt gevolmachtigd om de vergoeding voor kantoorwerkzaamheden ten laste van het depotbedrag te brengen.

Op 2 juli 2021 heeft de notaris een door klager, de nicht en de broer ondertekende overeenkomst tot uitbetaling van de depotgelden ontvangen. Vervolgens heeft zij bij brief van 15 juli 2021 aan hen een declaratie gestuurd in verband met haar werkzaamheden met betrekking tot het depot.

Over deze declaratie is een geschil ontstaan.

De klacht

Samengevat verwijt klager de notaris dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld omdat zij:

  • in de declaratie van 15 juli 2021 ten onrechte bijna een dubbel zo hoog bedrag in rekening heeft gebracht omdat de negatieve rente onjuist was berekend en zij daarover ten onrechte btw in rekening had gebracht;
  • uitermate traag heeft gereageerd op de (herhaalde) verzoeken van klager;
  • de in rekening gebrachte negatieve rente niet met bewijzen heeft onderbouwd;
  • geen excuses heeft aangeboden voor de onjuiste declaratie van 15 juli 2021 en de tijd die het hem heeft gekost;
  • ten onrechte heeft geweigerd het depotbedrag aan klager en de nicht uit te betalen.

De beoordeling

Klachtonderdeel 1

De notaris heeft erkend dat haar declaratie van 15 juli 2021 fouten bevatte. Omdat de notaris inderdaad fouten heeft gemaakt bij de declaratie staat vast dat deze niet met de vereiste zorgvuldigheid is opgesteld. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat de notaris na het eerste verzoek van klager om een onderbouwing van het in rekening gebracht bedrag van € 590,00 heeft volstaan met een zeer summiere en algemene reactie. De kamer is daarom van oordeel dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het eerste klachtonderdeel wordt gegrond verklaard.

Klachtonderdelen 2, 3 en 4

De notaris heeft uiteindelijk binnen twee weken inhoudelijk gereageerd op de herhaalde verzoeken van klager over de declaratie. Dit is naar het oordeel van de kamer niet zodanig traag dat haar daarvan een tuchtrechtelijk verwijt zou moeten worden gemaakt. Dat de notaris de in rekening gebrachte negatieve rente niet met bewijzen heeft onderbouwd is ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar omdat dit gelet op de vertrouwelijkheid van een derdengeldenrekening niet kan worden verlangd. Verder was de notaris niet verplicht om haar excuses aan te bieden aan klager. De klachtonderdelen 2, 3 en 4 zijn ongegrond.

Klachtonderdeel 5

Bij de mondelinge behandeling heeft de notaris verklaard dat zij gelet op eerdere gang van zaken in het dossier aanvankelijk ervan uitging dat zij eerst toestemming van de broer moest hebben voordat zij tot uitbetaling kon overgaan. Zoals de notaris inmiddels heeft erkend, had de door haar gestelde voorwaarde dat de broer eerst moest instemmen geen beletsel behoren te vormen voor de uitbetaling van de depotgelden aan klager en de nicht. De kamer is dan ook van oordeel dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door deze voorwaarde wel te stellen. Dit klachtonderdeel is gegrond.

De beslissing

De klacht wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. Aan de notaris wordt maatregel van waarschuwing opgelegd.

Lees hier de hele uitspraak.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u een geschil met uw notaris over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Neem dan hier contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Jamiro van de Wiel

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant