In deze zaak staat de vraag centraal of de notaris zijn zorgplicht heeft geschonden in verband met een geldlening en de daaropvolgende hypotheekakte. [Eiser] beweert dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld door hem niet adequaat te waarschuwen voor de risico’s verbonden aan de lening en het vestigen van een hypotheek.
De geldlening
[Eiser] is in december 2008 met [heer 1] een geldlening van €220.000 overeengekomen. Als zekerheid voor de nakoming van de betalingsverplichting van [eiser] is afgesproken dat ten gunste van [heer 1] een recht van hypotheek wordt gevestigd op de onroerende zaken van [eiser]. In januari 2009 heeft notaris het concept van de hypotheekakte verzonden, deze hypotheekakte is enkele dagen later ten overstaan van de notaris verleden.
[Eiser] heeft het geldbedrag dat hij heeft geleend van [heer 1] doorgeleend aan [heer 2]. Deze lening is vervolgens door [heer 2] niet aan [eiser] terugbetaald. [Eiser] heeft als gevolg daarvan [heer 1] niet tijdig kunnen terugbetalen. [Heer 1] heeft vervolgens in oktober 2010 laten weten dat hij tot uitwinning van zijn hypotheekrecht zal overgaan. In maart 2013 heeft [eiser] zijn onroerende zaken onderhands verkocht voor een lagere opbrengst dan hij voor ogen had, zodat hij [heer 1] alsnog kon betalen.
Notaris heeft niet gewezen op de risico’s
[Eiser] is van mening dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld. In essentie betoogt [eiser] dat de notaris tekort is geschoten in zijn taken door onvoldoende door te vragen naar het doel van de lening, [eiser] niet expliciet te waarschuwen voor de daaraan verbonden risico’s, of hem zelfs te ontraden de hypotheekakte te ondertekenen.
De aard van de lening, bestaande uit een aanzienlijk geldbedrag voor zowel de hoofdsom als extra kosten, die vrij besteedbaar was, rechtvaardigde volgens [eiser] een zorgvuldiger optreden van de notaris. [Eiser] stelt dat de notaris op de hoogte was van de onderliggende geldleningsovereenkomst tussen [eiser] en [heer 2], en dat hij [eiser] had moeten attenderen op het serieuze risico dat hij niet aan zijn terugbetalingsverplichtingen aan [heer 1] kon voldoen, gezien zijn afhankelijkheid van de correcte nakoming van de verplichtingen door [heer 2].
Ten slotte beweert [eiser] dat de notaris heeft nagelaten uit te leggen wat het recht van parate executie inhoudt, waardoor [eiser] niet op de hoogte was van de mogelijke gevolgen indien hij in gebreke zou blijven met de terugbetaling.
Verweer van de notaris
De notaris betwist dat hij onrechtmatig of onzorgvuldig heeft gehandeld jegens [eiser]. Hij stelt dat hij op de passeerdatum niet op de hoogte was van het feit dat [eiser] het geld van [heer 1] aan [heer 2] zou doorlenen. Daarnaast stelt de notaris dat het als notaris niet zijn taak is om te controleren waar mensen het geld dat zij lenen aan uitgeven noch om te beoordelen of dat wel verstandig is. Ook was de notaris aan zijn ministerieplicht gebonden en daarom verplicht om de akte te passeren.
De notaris stelt dat hij voorafgaand aan het tekenen van de hypotheekakte aan [eiser] heeft uitgelegd wat het hypotheekrecht inhoudt en wat het gevolg zou zijn als hij niet aan zijn betalingsverplichting zou voldoen. Dit had [eiser] overigens ook kunnen lezen in de (concept)akte.
Niet onzorgvuldig gehandeld
De rechtbank dient te beoordelen of de notaris zijn zorgplicht heeft geschonden. Op grond van artikel 17 Wet op het notarisambt heeft de notaris een zorgplicht. Hij dient te handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht.
Op de stelling dat de notaris niet heeft uitgelegd wat het recht van parate executie is oordeelt de rechtbank als volgt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de notaris benadrukt dat hij bij elk hypotheekgesprek uitlegt wat het recht van hypotheek inhoudt en wat de gevolgen zijn. Volgens de notaris stond dit ook duidelijk vermeld in de conceptakte. De rechtbank acht aannemelijk dat bij het bespreken van de akte aan de orde is gekomen wat er gebeurt als [eiser] niet zou terugbetalen.
Wat betreft de stelling dat de notaris op de passeerdatum op de hoogte was van de overeenkomst van de geldlening tussen [eiser] en [heer 2] oordeelt de rechtbank als volgt. Ten eerste ziet de rechtbank geen bewijs van het feit dat de notaris op de hoogte zou zijn geweest van deze doorlening. Indien ervan zou worden uitgegaan dat de notaris hiervan wel op de hoogte was, dan zou er alsnog geen sprake zijn van een zorgplichtschending. Voor een overeenkomst van geldlening is immers geen bemoeienis van de notaris vereist. De notaris heeft dus in de regel niet de gelegenheid om partijen vooraf voor te lichten over en te waarschuwen voor de kenmerken en risico’s van de voorgenomen geldlening, zodat zij daarvan nog zouden kunnen afzien. De notaris heeft in dit geval dan ook enkel uitvoering gegeven aan de al gemaakte afspraken en is op grond van zijn ministerieplicht in beginsel ook gehouden om medewerking aan de hypotheekakte te verlenen.
Naar het oordeel van de rechtbank waren er geen redenen die maken dat de notaris [eiser] had moeten waarschuwen voor specifieke risico’s of hem had moeten afraden de hypotheekakte te tekenen. De rechtbank onderschrijft de opvatting van de notaris dat het niet zijn taak is om te controleren waar mensen het geld dat zij lenen aan uitgegeven noch om te beoordelen of dat wel verstandig is.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft uw notaris zijn/haar zorgplicht geschonden en lijdt u hierdoor schade of dreigt u hierdoor schade te lijden? Neem dan contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant