G was de zoon van klager 1 en de broer van klager 2, 3 en 4. Op 12 maart 2019 is G opgenomen in het ziekenhuis vanwege klachten aan zijn been. Kort daarna heeft hij een dubbel herseninfarct gehad en werd bij hem terminale kanker vastgesteld.
Mevrouw P, de vriendin van G, heeft op 10 april 2019 een bespreking gehad met een kandidaat-notaris op het kantoor van de notaris. Op basis van deze bespreking is een concepttestament opgesteld en verstuurd naar P, die het een en ander met G zou gaan doornemen.
Op 16 april 2019 is de notaris naar het ziekenhuis gegaan om het testament te passeren. Na een bespreking met G heeft de notaris het testament gepasseerd. In het testament is P tot enig erfgenaam benoemd. Nog geen twee weken later is G overleden.
Op 20 mei 2019 hebben klagers een gesprek gehad met de notaris over het testament van G. Omdat nog niet alle vragen van klagers beantwoord waren, heeft op 11 november 2019 nogmaals een gesprek plaatsgevonden.
De klacht
Klagers verwijten de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de totstandkoming van het testament van G. In tegenstelling tot zijn eigen advies aan mevrouw P. heeft hij het testament gepasseerd zonder een arts in te schakelen om de wilsbekwaamheid van G te testen. Daarnaast is het testament volgens klagers gepasseerd zonder de wettelijk noodzakelijke getuigen. Dit is volgens klagers voldoende grond om het testament gegrond te verklaren. Ten slotte verwijten klagers de notaris dat hij in de gesprekken van 20 mei 2019 en 11 november 2019 tegenstrijdige informatie heeft gegeven.
De beoordeling
Klagers stellen dat G ernstig ziek en verward was. Volgens klagers was G niet in staat helder te denken. Volgens de kamer is dit niet voldoende om zonder meer mee te brengen dat G niet in staat was zijn wil te bepalen. Deze omstandigheden gaven naar het oordeel van de kamer wel aanleiding om de wilsbekwaamheid van G verder te onderzoeken. Dit heeft de notaris gedaan tijdens het gesprek met G in het ziekenhuis.
De notaris geeft aan dat hij gezien de fysieke toestand van G zich voorafgaand aan zijn bezoek beraden heeft over de mogelijkheid een arts in te schakelen. Het idee om deze arts in te schakelen zag alleen niet op de geestelijke maar de fysieke toestand van G. Volgens de notaris was het namelijk niet geheel duidelijk in welke fysieke toestand hij G zou aantreffen. In het ziekenhuis heeft de notaris onder vier ogen met G gesproken. In dit gesprek heeft G duidelijk aangegeven wat hij wilde. De notaris heeft verschillende vragen gesteld om de wil van G te verifiëren. In de volle overtuiging dat het testament de wil van G bevatte, dat G de inhoud ervan begreep en dat hij dat aan de notaris kenbaar heeft kunnen maken, heeft de notaris vervolgens het testament gepasseerd.
De kamer is van oordeel dat het in eerste instantie aan de notaris was om vast te stellen of G voldoende bekwaam was om de inhoud van de akte te begrijpen. Wanneer hij hierover twijfelde had hij verdere stappen moeten overwegen. Van die twijfel was bij de notaris geen sprake. Dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen, is niet of onvoldoende gebleken.
Voor wat betreft de communicatie tussen partijen na het overlijden van G overweegt de kamer dat geen oordeel kan worden gevormd over de wijze waarop communicatie tussen de notaris en klagers heeft plaatsgevonden.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw notaris over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Neem dan hier contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant