In deze zaak stellen klagers dat de notaris is tekortgeschoten in zijn beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster bij het wijzigen van haar laatste testament. De kamer dient te beoordelen of de notaris voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster en of hij voldoende heeft gewaarborgd dat erflaatster haar wil op onafhankelijke wijze aan de notaris heeft kunnen overbrengen.
De testamenten
De klacht betreft het testament van erflaatster dat op 6 april 2018 is opgesteld door de notaris. Klaagster 4 en 5 zijn de zussen van de overledene, klagers 1 tot en met 3 zijn de kinderen van de overleden broer van de overledene, ofwel de neef en nichten van erflaatster.
De overledene is in het verleden getrouwd geweest en heeft op verschillende data (11 juli 2003, 7 september 2016 en 6 april 2018) testamenten opgesteld. Het testament van 7 september 2016 is opgesteld door de voorganger van de notaris. In dit testament heeft de overledene haar eerdere testament ingetrokken en haar echtgenoot aangewezen als enige erfgenaam. Als zij zonder nakomelingen komt te overlijden, samen met haar echtgenoot of ongehuwd na haar echtgenoot, benoemt ze de drie kinderen van haar schoonzus en haar schoonzus ieder voor een vierde deel als erfgenamen. Daarnaast kent ze legaten toe aan haar broer en klaagster 4 en 5, elk ter waarde van €25.000.
In juni 2017 is bij de erflaatster de ziekte van Alzheimer vastgesteld, en later is een ZZP 5-indicatie afgegeven, wat duidt op een indicatie voor ‘Beschermd wonen met intensieve dementiezorg’.
Op 6 april 2018 heeft de notaris het laatste testament van de overledene opgesteld, waarbij zij het testament van 7 september 2016 heeft herroepen. In dit nieuwe testament heeft de overledene de drie kinderen van haar schoonzus benoemd als haar enige erfgenamen, zonder de eerder genoemde legaten. Daarnaast zijn de heer en mevrouw [B en C] aangesteld als executeurs-testamentair.
Op 11 april 2018 is erflaatster opgenomen op een afdeling met intensieve dementiezorg van een zorginstelling. Haar echtgenoot is datzelfde jaar overleden. Erflaatster zelf is in 2021 op 85-jarige leeftijd overleden, zonder achterlating van afstammelingen.
Klacht
Klagers en andere familieleden van erflaatster hebben de nietigheid van het testament van 6 april 2018 ingeroepen. Hiervoor wordt een civiele procedure aangespannen. Daarnaast stellen klagers de notaris aansprakelijk voor de door hen gestelde schade. Klagers stellen zich op het standpunt dat de notaris zijn zorgplicht heeft geschonden bij de totstandkoming van erflaatsters testament van 6 april 2018 en dat zij als gevolg daarvan de bij het eerdere testament uit 2016 aan hen toegekende legaten zijn misgelopen.
Klagers verwijten de notaris (kort gezegd) dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster toen zij op 6 april 2018 haar testament passeerde. Volgens klagers waren er destijds meerdere indicatoren aanwezig die voor de notaris aanleiding hadden moeten vormen om de wilsbekwaamheid van erflaatster nader te (laten) beoordelen. Ook heeft de notaris onvoldoende gewaarborgd dat erflaatster haar wil op onafhankelijke wijze aan de notaris heeft kunnen overbrengen.
Juridisch kader
Op grond van artikel 93 van de Wet op het notarisambt zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna of andere toepasselijke bepalingen. De tuchtrechter kan hierbij ook toetsen of de notaris voldoende zorgvuldig heeft gehandeld.
De kamer dient te beoordelen of de notaris voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster en of hij voldoende heeft gewaarborgd dat erflaatster haar wil op onafhankelijke wijze aan de notaris heeft kunnen overbrengen. Bij de beoordeling stelt de kamer als eerste voorop dat als uitgangspunt geldt dat een ieder aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd rechtshandelingen kan verrichten, zoals het maken van een testament.
Een notaris moet in beginsel zijn/haar ministerie (dienst) verlenen en moet op verzoek van de betrokken cliënt doen wat nodig is om bijvoorbeeld een testament in een akte vast te leggen. Zoals bij elke akte rust daarbij op een notaris een zwaarwegende zorgplicht om te onderzoeken of is voldaan aan de in de wet gestelde vereisten voor het intreden van de rechtsgevolgen die worden beoogd met de rechtshandelingen die in de akte zijn opgenomen. In dat kader dient de notaris onder meer na te gaan of de betrokken cliënt in staat is zich een op een rechtsgevolg gerichte wil te vormen en dat de inhoud en de gevolgen van een te onderteken akte daarmee in overeenstemming zijn.
Een notaris moet bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van de betrokken cliënt primair uitgaan van zijn/haar eigen waarneming als niet bekend is, en er ook geen aanwijzingen zijn, dat de cliënt lijdt aan een ziekte die de wilsbekwaamheid kan beïnvloeden. Daarbij heeft een notaris een zekere mate van beoordelingsvrijheid. Bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid van de cliënt en/of als aanleiding bestaat om te vermoeden dat mogelijk sprake is van beïnvloeding door derden, is in het algemeen verder onderzoek aangewezen.
Standpunt van klagers en de notaris
Klagers hebben naar voren gebracht dat er verschillende indicatoren aanwezig waren, die voor de notaris aanleiding hadden moeten vormen om nader onderzoek te (laten) doen (door een arts) naar de wilsbekwaamheid van erflaatster. Volgens klagers bezat erflaatster niet meer het vermogen om haar wil zelfstandig en bewust te verklaren en om de wijziging van haar testament te begrijpen. Erflaatster heeft klaagster 5 zowel vóór als na het passeren verteld dat zij niet wist waarom er een afspraak met de notaris was, dat ook de notaris haar dat niet had duidelijk gemaakt en dat de echtgenoot had gezegd dat ze maar moest tekenen, omdat het anders allemaal te lang ging duren.
De notaris stelt echter geen twijfel te hebben gehad over de wilsbekwaamheid en de onafhankelijke wilsvorming van erflaatster. Volgens de aantekeningen van de notaris waren de wensen van erflaatster beperkt, begrijpelijk en niet complex. Erflaatster overzag de gevolgen van de door haar gewenste wijzigingen. De notaris stelt dat hij bij twijfels dit in zijn aantekeningen zou hebben vermeld. Ook meent de notaris dat de echtgenoot van erflaatster niet aanwezig was en haar wil niet heeft kunnen beïnvloeden. Daarnaast geeft de notaris aan dat hij de concept-akte nog een keer met erflaatster heeft doorgesproken, ook tijdens deze bespreking had de notaris geen twijfel over de wilsbekwaamheid en de onafhankelijke wilsvorming van erflaatster.
Beoordeling wilsbekwaamheid
De kamer oordeelt dat gelet op de door klagers gestelde feiten en omstandigheden en de door hen ingediende stukken het de vraag is of de notaris voldoende naar voren heeft gebracht om aan te nemen dat hij voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid en onafhankelijke wilsvorming van erflaatster en dat er geen aanleiding was voor een nadere beoordeling hiervan. De kamer geeft hierbij enkele punten van kritiek op de notaris. Zo kon de notaris niet aangeven wie het initiatief nam voor de dienstverlening, waren er onduidelijkheden over het contact met erflaatster en over de aanwezigheid van haar echtgenoot tijdens de gesprekken. Ook stelt de kamer dat het ging om ingrijpende wijzigingen in het testament. Ook kon de notaris geen gedetailleerde documentatie overleggen over de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater.
Al met al is de kamer van oordeel dat de notaris onvoldoende duidelijk heeft gemaakt wat de gang van zaken is geweest die heeft geleid tot het tot stand komen van het testament. Hetzelfde geldt voor de wijze waarop de notaris zich een oordeel heeft gevormd over de wilsbekwaamheid en onafhankelijke wilsvorming van erflaatster.
Daar komt bij dat medische informatie wijst op de diagnose van Alzheimer bij erflaatster en haar opname in een verzorgingstehuis kort na het passeren van het testament. Een zorgverlener heeft hierbij verklaard dat naar haar mening erflaatster wilsonbekwaam was en beïnvloed werd door haar echtgenoot.
De kamer concludeert dat de notaris onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn handelen en twijfels over de wilsbekwaamheid van erflaatster onvoldoende heeft onderzocht. Hierdoor heeft hij niet overtuigend aangetoond dat hij zorgvuldig en met eigen waarneming heeft gehandeld. Aan de notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Kamer voor het notariaat.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw notaris over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Neem dan contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant