De notaris heeft op 6 februari 2019 ambtshalve een proces-verbaal opgemaakt met betrekking tot de verbetering van een zogenaamde misslag in de koopovereenkomst als bedoeld in artikel 45 lid 2 Wet op het notaris ambt (hierna: Wna). Dit proces-verbaal is opgemaakt om de erfdienstbaarheid te verbeteren.
Klagers: notaris heeft ten onrechte een proces verbaal van verbetering opgesteld
De klagers verwijten de notaris dat hij ten onrechte een proces-verbaal van verbetering inzake kennelijke misslag heeft opgesteld en dit proces-verbaal van verbetering heeft opgesteld zonder met klagers (als eigenaren van het heersende erf) contact op te nemen en hen naar hun visie te vragen.
Geen sprake van een verbetering van een kennelijke schrijffout of misslag in proces-verbaal
De kamer stelt dat op grond van artikel 45 lid 2 Wna een notaris bevoegd is kennelijke schrijffouten en kennelijke misslagen in de tekst van een akte ook ná het verlijden daarvan te verbeteren. Uit de wetsgeschiedenis bij deze bepaling blijkt dat met het woord “kennelijk” is bedoeld dat het objectief duidelijk moet zijn dat het om een schrijffout of een misslag gaat. Daarvan is sprake als het voor een buitenstaander duidelijk is dat er “iets” in de akte niet klopt, bijvoorbeeld als een zin niet loopt omdat er iets ontbreekt of als sprake is van een innerlijke tegenstrijdigheid. Door een verbetering in het proces-verbaal van rectificatie mag de akte materieel geen andere inhoud krijgen. Nu geen sprake is geweest van verbetering van een kennelijke schrijffout of kennelijke misslag als bedoeld in artikel 45 lid 2 Wna is de kamer van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden ten onrechte gebruik heeft gemaakt van een proces-verbaal van verbetering als bedoeld in dat wetsartikel. Het eerste verwijt van klagers is dus juist. Het eerste klachtonderdeel wordt gegrond verklaard.
Notaris heeft geen toestemming gevraagd
In beginsel heeft de notaris een ministerieplicht. Dit houdt in dat hij verplicht is de door een partij verlangde werkzaamheden uit te voeren. Maar een erfdienstbaarheid kan pas worden gewijzigd als de eigenaren van de heersende en dienende erven het daar over eens zijn. Dit brengt met zich mee dat de notaris de opdracht van Y en Z, om de erfdienstbaarheid te wijzigen, alleen rechtsgeldig zou kunnen uitvoeren als klagers instemden met die wijziging. Als geen overeenstemming bestaat, kunnen de eigenaren van de dienende en heersende erven op grond van het bepaalde bij de artikelen 5:78 BW en verder, bij de rechter vorderen de erfdienstbaarheid te wijzigen of op te heffen. Dit laatste is niet gebeurd.
Het had dus op de weg van de notaris gelegen aan Y en Z te vragen of zij hem toestemming gaven contact op te nemen met klagers. Niet is echter gesteld of gebleken dat de notaris om deze toestemming heeft gevraagd. Wanneer Y en Z deze toestemming niet zouden geven had de notaris zich naar het oordeel van de kamer moeten beraden over de vraag of hij aanleiding had om zijn ministerie te weigeren of op te schorten en een rechterlijke uitspraak af te wachten. Ook het tweede klachtonderdeel wordt gegrond verklaard.
De kamer is van oordeel dat de notaris door zijn handelwijze in ernstige mate het vertrouwen heeft geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De kamer legt aan de notaris de tuchtmaatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van een week op.
Hier kunt u de gehele uitspraak van de kamer lezen.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u ook schade geleden als gevolg van een beroepsfout van een notaris? Of heeft u het vermoeden dat uw notaris u onjuist of onvolledig heeft ingelicht en/of geadviseerd? Neem dan contact op met een van de advocaten van Zorgplicht Advocaten. Onze advocaten zijn vergaand gespecialiseerd in het aansprakelijkheidsrecht, onder meer ten aanzien van notarissen, advocaten, makelaars en financiële dienstverleners.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant