
Een advocaat die een prospectus-inkomstenprognose tekende voor een bedrijf dat kort na de uitgifte van de obligatie failliet ging, werd door de Accountantskamer berispt. Het oordeel is dat hij geen gedegen onderzoek heeft gedaan.
Aanleiding
RA wordt benaderd door een BV die een woning wil kopen van een gepensioneerde en deze wil verhuren. Vastgoed wordt gefinancierd door de uitgifte van obligaties. Hoewel er geen prospectus vereiste was, hebben ze besloten een prospectus op te stellen en het oordeel van onze accountants in te winnen over de daarin opgenomen winstprognoses.
In mei 2018 zou RA een goedkeurend onderzoeksrapport indienen. De obligaties zouden worden uitgegeven, maar in de zomer van 2019 kregen obligatiehouders te horen dat BV haar activiteiten vroegtijdig zou moeten beëindigen omdat de banken “plotseling niet meer wilden meewerken”. Obligatiehouders kregen 37,5% van hun investering terug. De BV wordt in mei 2020 ontbonden.
Investeerders richten een stichting op en houden de advocaat verantwoordelijk. Volgens hen voerde hij geen behoorlijk onderzoek uit en nam hij de opdracht niet correct aan voordat hij een onvoorwaardelijke getuigenis aflegde. Op dat laatste punt klopt de redenering van het tuchtcollege. RA kan niet bewijzen dat de beëdigde verklaring is verzonden, noch vermeldt onder meer de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur van de onderneming voor aannames en verantwoordelijkheden.
Onvoldoende onderzoek
Verder oordeelde de Accountantskamer dat RA onvoldoende onderzoek had gedaan. “Ter verdediging zei de functionaris dat hij zijn beoordeling van de prognose baseerde op “veel documenten” en de nodige berekeningen maakte. Hij wist dat de AFM het prospectus zou onderzoeken. Daarom heeft betrokkene het niet nodig geacht om een antecedentenonderzoek uit te voeren naar de directie/aandeelhouders van [de BV]. Betrokkene is op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assurance-informatie tot het oordeel gekomen dat hem niets is gebleken op basis waarvan hij zou moeten concluderen dat de veronderstellingen in alle van materieel belang zijde aspecten geen redelijke basis vormen voor de prognose.
Weinig documentatie
RA heeft echter geen documenten om zijn verdediging te staven. “Winstprognoses waren bijna volledig gebaseerd op een aantal schattingen, hypothesen en veronderstellingen, in plaats van op historische prestaties en berekeningen van actuele cijfers. Volgens Standaard 3400.17c moet (en) de accountant beoordelen in hoeverre het bestuur van [BV] in staat is om dergelijke prognoses met zekerheid te maken. Naar onze mening doen stakeholders hier te weinig aan.” RA vindt het inschatten van de onderhoudskosten “geen slechte keuze”. Hij vindt de jaarlijkse vastgoed waardestijging van 3,5% en de gekozen inflatie niet “ongebruikelijk”,
Piramide structuur
De Stichting is van mening dat dit een klassiek piramidespel is. Obligatiehouders worden betaald door nieuwe investeringen van obligatiehouders. Volgens onze berekeningen zal BV dus in 2025 failliet zijn. De RA stelt daartegenover dat het plan juist levensvatbaar was. De Accountantskamer waagt zich niet aan een oordeel over deze kwestie, vanwege het tekortschietende onderzoek dat de RA heeft gedaan. Daardoor ontbreekt inzicht in de onderbouwing van de winstprognose.
Het Tuchtcollege oordeelde echter dat RA toestond dat het rapport werd verspreid onder geïnteresseerde investeerders, ook al was er geen behoorlijk onderzoek verricht en stond bekend dat het rapport gebrekkig was. “De Accountantskamer is van mening dat partijen zich hadden moeten realiseren dat hun controle verklaring op foutief onderzoek was gebaseerd. Hij voerde aan dat deze tevens zou worden gebruikt als onderbouwing voor zijn korte onderzoeksinspanning.
Beslissing Accountantskamer
De Accountantskamer legt de maatregel van berisping op. ‘Betrokkene heeft de toegevoegde waarde van zijn verklaring voor de potentiële beleggers onderschat. Hij heeft te zeer geleund op de veronderstellingen van [de BV] zonder een eigen professioneel-kritisch oordeel te vormen.
In beginsel brengt de ernst van hetgeen betrokkene wordt verweten mee dat een maatregel van doorhaling passend en geboden is. Betrokkene is echter al eerder een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd van doorhaling in de registers met een verbod tot herinschrijving voor de duur van (na hoger beroep) vijf jaren. Gelet daarop wordt thans volstaan met de maatregel van berisping.’
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant