Uitspraak: Raad van discipline treedt niet in de beoordeling over de echtheid van stukken

Klaagster en de cliënt van verweerder (hierna: de man) zijn verwikkeld geweest in een echtscheidingsprocedure. Op 14 november 2017 heeft verweerder klaagster namens de man gedagvaard voor het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en gevorderd het arrest van het hof van 17 december 2013 te herroepen. Volgens de man heeft klaagster in de procedure over de verdeling van de huwelijksgemeenschap namelijk relevante informatie over vermogensbestanddelen achtergehouden.

Het verzoek tot herroeping heeft het hof afgewezen.

De klacht

Op 22 februari 2019 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder. Deze klacht houdt in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij in de procedure tot herroeping van het arrest valse stukken heeft laten opstellen, althans daarvan gebruik heeft gemaakt.

Volgens klaagster voldoen de door verweerder ingediende stukken niet aan de vereiste legalisatie van buitenlandse documenten. De stukken zijn volgens klaagster namelijk onrechtmatig verkregen en opgesteld door corrupte experts en medeplichtigen in Marokko. Uit het door verweerder overgelegde proces-verbaal van bezichtiging en taxatie volgt dat de bezichtiging is uitgevoerd op verzoek van de man; er is geen gerechtelijk bevel aan vooraf gegaan en alleen langs die weg wordt in Marokko het onafhankelijke en onpartijdige karakter van een taxatie gewaarborgd. Het proces-verbaal bevat geen handtekening van de bevoegde rechter die toestemming heeft gegeven voor de taxatie. Verweerder heeft aldus een vals stuk ingediend terwijl hij wist of had kunnen weten dat een proces-verbaal dat is opgesteld door een partijdige expert zonder rechterlijk bevel en zonder gelegaliseerde ondertekening in strijd is met zowel de Marokkaanse als de Nederlandse wetgeving.

Het verweer

Verweerder heeft aangevoerd dat niet hij, maar de man de drie door klaagster genoemde documenten uit Marokko heeft verkregen. De man heeft verweerder verzekerd dat de documenten echt zijn. Dat was voor verweerder genoeg. Hij had gelet op de inhoud van de documenten ook geen enkele reden om te twijfelen aan de authenticiteit daarvan. De feiten die in de uitvoeringsakte van 1 mei 2014 voorkomen zijn dusdanig specifiek dat verweerder geen enkele reden had om te twijfelen aan de echtheid van dat document. De man heeft, volgens verweerder, daarnaast de uitvoeringsakte van verdeling en het proces-verbaal bezichtiging 2/3 en taxatie alsnog laten legaliseren, zodat de stelling van klaagster dat de documenten vals zijn omdat deze niet gelegaliseerd zijn niet meer op gaat.

De beoordeling

De voorzitter van de raad stelt dat het niet aan de raad van discipline is om te oordelen over de echtheid van de betreffende stukken. De vraag in deze kwestie is of verweerder wist of had kunnen weten dat de stukken vervalst zijn. Klaagster heeft dit onvoldoende aannemelijk kunnen maken. Een advocaat mag in beginsel afgaan op op de juistheid van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en is hij slechts in uitzonderingsgevallen gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. Van een dergelijk uitzonderingsgeval is geen sprake.

De klacht wordt ongegrond verklaard.

Lees hier de hele uitspraak.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u vragen hierover? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze advocaten

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant