In 2017 hebben B en C EY ingeschakeld voor het verrichten van fiscale diensten ten behoeve van bedrijf A. Dit bedrijf houdt zich onder meer bezig met de ontwikkeling, werving, (sub)licentiering en verkoop van intellectuele eigendomsrechten. Op 8 februari 2017 is een engagement agreement (hierna: de overeenkomst) ondertekend door partijen.
EY heeft aan B en C in totaal vier facturen gestuurd, ter hoogte van respectievelijk € 1.210,00, € 12.342,00, € 4.319,70 en € 133.953,05. De eerste drie facturen zijn voldaan, maar de laatste is gedeeltelijk onbetaald gebleven. B en C hebben op basis van de laatste factuur een bedrag van € 56.354,57 aan EY voldaan.
Op 28 februari 2019 heeft een incassobureau B en C namens EY aangemaand tot betaling van het nog openstaande bedrag van € 77.598,48. De advocaat van B en C heeft EY bij brief van 8 september 2020 verzocht tot (terug)betaling van een bedrag van € 42.754,17 in verband met onverschuldigde betaling.
De beoordeling
Het geschil over de factuur heeft betrekking op de werkzaamheden van EY met betrekking tot:
- herstelwerkzaamheden in verband met advieswerk;
- het corrigeren van de aangiften inkomstenbelasting in land A over 2014 en 2015;
- het boekenonderzoek in land A.
EY heeft primair gesteld dat deze werkzaamheden niet vallen onder de gemaakte prijsafspraken en dat zij de werkzaamheden daarom afzonderlijk mocht factureren. EY heeft subsidiair gesteld dat deze werkzaamheden voortvloeien uit calamiteiten.
De werkzaamheden met betrekking tot advieswerk De rechtbank overweegt dat EY voordat zij aan de herstelwerkzaamheden begon geen overleg heeft gezocht met B en C. B en C hebben daarbij meermaals duidelijk gemaakt dat zij vaste prijsafspraken wilden om niet voor verrassingen te komen staan. Hier komt nog bij dat in de overeenkomst is opgenomen dat EY doorgaans een afzonderlijk Statement of Work opstelt voor een substantieel project dat buiten de in de overeenkomst gedefinieerde reikwijdte van haar diensten valt. Ook dat is niet gebeurd. Ten slotte stelt de rechtbank vast dat EY geen feiten heeft gesteld waaruit volgt dat B en C ermee bekend waren of hadden moeten zijn dat EY omvangrijke herstelwerkzaamheden verrichtte en dat die kosten afzonderlijk in rekening zouden worden gebracht. De vordering wordt op dit punt afgewezen.
Aangiften inkomstenbelasting land A 2014 en 2015 Beide partijen zijn het erover eens dat de aangiften inkomstenbelasting in land A over 2014 en 2015 gecorrigeerd moesten worden. De rechtbank stelt vast dat voor B en C duidelijks moest zijn dat deze extra werkzaamheden niet onder de vaste prijsafspraken zouden vallen. B en C hebben de noodzaak van werkzaamheden van deze omvang betwist.
Gelet op deze gemotiveerde betwisting door B en C van de redelijkheid van de in rekening gebrachte kosten ligt het op de weg van EY om aan te tonen dat zij noodzakelijke extra werkzaamheden heeft verricht die rechtvaardigen dat zij € 36.070,- bij B en C in rekening heeft gebracht. De rechtbank stelt EY in de gelegenheid dit aan te tonen.
Boekenonderzoek Ook aangaande het boekenonderzoek heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat het noodzakelijk was om in het kader van het boekenonderzoek extra werkzaamheden te verrichten voor een totaalbedrag van € 25.996,-. B en C hebben de noodzaak van werkzaamheden van omvang wederom betwist. Ook nu stelt de rechtbank EY in de gelegenheid aan te tonen dat deze werkzaamheden noodzakelijk waren.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant