
Betrokkene en B zijn vrienden van elkaar. Omstreeks 2013 heeft B het idee gehad om de digitale aanbestedingstool E-tender te ontwikkelen en op de markt te brengen, hiervoor is BV1 opgericht. Klagers, X6, X4 en X8 hebben net als betrokkene besloten in BV1 te investeren. Met het oog op deze investeringen is X1 opgericht.
X6, X4, X8 en betrokkene namen via hun persoonlijke BV’s elk voor 25% deel in X1. B hield via een hiervoor opgerichte BV (Holding 1) 66% van de aandelen in BV1 en X1 hield 34%. Tot 24 maart 2017 vormden X2 en BV2 samen het bestuur van X1. Met ingang van 24 maart 2017 wordt het bestuur van X1 alleen gevormd door X2.
E-tender liep minder voortvarend dan gehoopt. Dit leidde ertoe dat BV1 de geldleningen van X1 en X2 niet kon aflossen. Om de liquiditeitspositie van BV1 te verbeteren heeft betrokkene werkzaamheden voor derden verricht waarvan de opbrengsten ten goede kwamen aan BV1. Aan de hand van een managementovereenkomst zou BV2 tijdelijk en vrijwillig alle opbrengsten uit detacheringswerkzaamheden voor persoonlijke klanten van betrokkene inbrengen in BV1. De managementovereenkomst is door BV2 op 29 februari 2016 opgezegd.
Op 29 maart 2016 hebben betrokkene en B BV3 opgericht. Vanuit BV3 heeft betrokkene werkzaamheden verricht die daarvoor via BV1 werden verricht.
Op 17 december 2016 heeft betrokkene namens BV2 zijn aandelen in BV1 aan X1 aangeboden voor 1 euro, onder kwijtschelding van de geldlening van BV2 aan X1 van 20.500 euro en de creditering van de vordering uit hoofde van de managementovereenkomst van BV2 op BV1. Dit aanbod is door X1 geweigerd.
In 2017 is een aantal klagers een civiele procedure tegen BV1, holding1, BV4, B, BV2 en betrokkene begonnen. De rechtbank heeft BV1 veroordeeld om klagers de op grond van de leningovereenkomsten verschuldigde bedragen te betalen.
Uiteindelijk is BV1 failliet verklaard.
De klacht
Betrokkene heeft volgens klagers gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klagers verwijten betrokkene het volgende:
- betrokkene heeft klagers met B in contact gebracht op basis van zijn kennis over de financiële mogelijkheden van klagers vanwege zijn werkzaamheden bij accountantskantoor1;
- betrokkene heeft gezegd dat de investering per saldo ‘altijd’ zou worden terugverdiend;
- betrokkene heeft de geldleningsovereenkomsten zodanig opgesteld, dat de geleende bedragen niet of nauwelijks opgeëist konden worden;
- betrokkene had via BV1 inkomsten moeten genereren, waarmee de aflossing van de geldleningen en de rentebetalingen hadden kunnen plaatsvinden;
- betrokkene heeft buiten klagers om een managementovereenkomst getekend;
- betrokkene heeft de oprichting van BV3, vanuit welke B.V. betrokkene detacheringswerkzaamheden heeft uitgevoerd, verborgen gehouden, waardoor X1 bewust benadeeld is;
- betrokkene heeft tijdens de afwezigheid van X6 wegens ziekte de belangen van X1 als bestuurder en aandeelhouder niet juist behartigd en hij heeft zich in plaats daarvan gedragen als compagnon van B;
- betrokkene heeft door de cessie van de vordering van BV2 op X1 de belangen van klagers geschaad.
De beoordeling
Klachtonderdeel 1 De accountantskamer dat niet gebleken is dat betrokkene bij het in contact brengen van de ondernemer aan de investeerder klachtwaardig heeft gehandeld. Het is namelijk niet gebleken dat betrokkene klagers onjuist heeft voorgelicht of iets dergelijks. Het eerste klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel 2 De Accountantskamer constateert dat betrokkene ook in dit klachtonderdeel wordt verweten klagers onjuist heeft voorgelicht. Betrokkene betwist dit. De Accountantskamer stelt vast dat dit ook uit de stukken niet blijkt. Het tweede klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel 3 Naar het oordeel van de Accountantskamer is het onjuist dat de geleende bedragen niet of nauwelijks opgeëist kunnen worden. Het feit dat BV1 uiteindelijk geen verhaal bleek te bieden staat los van de inhoud van de overeenkomsten van de geldlening. Het derde klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel 4 Betrokkene heeft volgens de Accountantskamer onweersproken betoogd dat de curator van BV1 niet het standpunt heeft ingenomen dat betrokkene ten onrechte de detacheringsopdrachten vanaf 1 april 2016 via BV3 heeft aangenomen en uitgevoerd. Klagers hebben daarnaast tegenover de betwisting door betrokkene niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene jegens hen verplicht was de opbrengsten van de detacheringswerkzaamheden steeds aan BV1 te doen toekomen en dat hij om die reden BV3 niet mocht oprichten om daarin vanaf 1 april 2016 detacheringsopdrachten onder te brengen. Het vierde klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
Klachtonderdeel 5 Bij de formalisering van de managementovereenkomst volstonden in juridisch opzicht de handtekeningen van B en betrokkene, zo oordeelt de Accountantskamer. De stelling dat betrokkene de managementovereenkomst heimelijk heeft ondertekend, is door betrokkene gemotiveerd bestreden met de verwijzing naar een email van X6 aan betrokkene en B. Klagers hebben dan ook niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene de managementovereenkomst bewust voor hen heeft verzwegen. Het vijfde klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel 6 Naar het oordeel van de Accountantskamer had het betrokkene gesierd indien hij over de oprichting van BV3 naar klagers toe meteen open kaart had gespeeld, maar van een tuchtrechtelijk relevant verwijt op dit punt kan niet worden gesproken. Het zesde klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel 7 De Accountantskamer stelt vast dat uit de overgelegde stukken blijkt dat X6 tijdens zijn ziekte in staat was om zich actief met het bestuur van X1 te blijven bemoeien. Het zevende klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
Klachtonderdeel 8 Het stond betrokkene als bestuurder vrij om de vordering te cederen aan BV4. De rechtspositie van X1 als schuldenaar en haar belangen en/of die van klagers zijn door deze cessie niet geschaad. De schuld van X1 bleef namelijk ongewijzigd. Het achtste klachtonderdeel is ongegrond.
De Accountantskamer verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant