
In januari 2022 hebben de consumenten de adviseur benaderd voor advies en bemiddeling bij het verhogen van hun hypotheek en het wijzigen van het rentecontract. Echter, ondanks de inspanningen van de adviseur, slaagde hij er niet in om de gewenste wijzigingen te realiseren. Dit leidde tot een geschil waarbij de consumenten de adviseur beschuldigden van nalatigheid.
Verhogen van hypotheek en wijzigen rentecontract
In januari 2022 hebben de consumenten de adviseur benaderd om hun huidige woonfinanciering bij hun bank te verhogen met €170.000 en het lopende rentecontract te wijzigen. De adviseur is aan de slag gegaan met de aanvraag van de consumenten gaf op 19 januari 2022 aan dat hij binnen 2 werkdagen de hypotheekvergelijking compleet verwachtte te hebben.
Echter, bij het proberen wijzigen van het rentecontract, kon de adviseur geen toegang krijgen tot het account van de consumenten in de online omgeving van de bank vanwege een koppeling met een ander advieskantoor. Dit probleem werd opgelost nadat de consumenten een toestemmingsformulier hadden ondertekend op 6 februari 2022, waarin ze de adviseur toestemming gaven om hun gegevens in te zien en wijzigingen aan te vragen bij de bank.
Op 10 februari 2022 diende de adviseur een rentevoorstel in bij de bank, maar dit werd niet behandeld. In februari en maart heeft er meermaals contact tussen de consumenten en klager plaatsgevonden. Er ontstond onduidelijkheid over het te ontvangen voorstel van de bank, die de consumenten uiteindelijk niet hebben gekregen. Ondanks herhaalde pogingen van de adviseur om de situatie op te lossen, slaagde hij er niet in om de hypotheekverhoging te realiseren of zelfs maar een rentevoorstel te verkrijgen. Daarnaast heerste er bij de consumenten ook onduidelijkheid over de aanvraag tot het wijzigen van het rentecontract.
Klacht
De consumenten hebben zich beklaagd over de werkwijze van de adviseur. De consumenten hebben de adviseur benaderd ten behoeve van het verkrijgen van een verhoging van de hypothecaire geldlening en een omzetting van het rentecontract tegen het destijds geldende gunstige tarief. Dit is niet gerealiseerd. Voor de consumenten was het een raadsel waarom hun verzoeken niet in behandeling werden genomen. De adviseur heeft geen bewijs of stukken overhandigd waaruit blijkt dat hij hun aanvraag heeft ingediend bij de bank. De consumenten zijn van mening dat zij door het handelen van de adviseur schade hebben geleden. Indien er namelijk wel een aanvullende financiering en een nieuw rentecontract was bedongen, had dit tegen het toen gelde lage tarief van 1,2% gekund.
Verweer
De adviseur verweert zich tegen de klachten van de consumenten door te benadrukken dat zij hem benaderden met het verzoek om hun bestaande hypotheeklening te verhogen en mogelijk het variabele rentecontract vast te zetten. Hij zette zich in om aan hun wensen tegemoet te komen door vrijblijvend een voorstel op te vragen bij de bank voor het vastzetten van de rente.
Echter, de adviseur moest constateren dat de hypotheekverhoging niet passend was volgens de normen van de Gedragscode Hypothecair Financiers (GHF). Daarom heeft hij de aanvraag niet naar de bank gestuurd en de consumenten hierover per e-mail geïnformeerd
Wat betreft het vastzetten van het rentecontract probeerde de adviseur herhaaldelijk een aanvraag in te dienen bij de bank, maar dit was niet mogelijk omdat de consumenten volgens de bank al een aanbod hadden ontvangen of nog zouden ontvangen. Ondanks zijn inspanningen slaagde de adviseur er niet in dit te regelen.
De adviseur benadrukt dat hij geen kosten in rekening heeft gebracht voor zijn werkzaamheden en dat er geen schriftelijke overeenkomst van opdracht tussen beide partijen bestond. Hij ging ervan uit dat de opdracht was beëindigd toen de consumenten aangaven naar een andere dienstverlener te gaan en was verrast toen ze later terugkwamen met een advocaat.
Overeenkomst van opdracht
De commissie dient te beoordelen of de adviseur toerekenbaar is tekortgeschoten in die dienstverlening richting de consumenten.
Ten eerste is de commissie van oordeel, in tegenstelling tot de adviseur, dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. De consumenten hebben twee opdrachten verstrekt aan de adviseur en deze zijn gezien de feiten en omstandigheden door hem aanvaard. Voor een overeenkomst van opdracht is niet vereist dat er sprake is van een schriftelijke overeenkomst.
Ingevolge artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek dient een opdrachtnemer zoals de adviseur bij de uitvoering van zijn opdracht de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen. Dit betekent dat hij bij de uitvoering van zijn opdracht de zorgvuldigheid moet betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Als uitgangspunt geldt dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht dat hij beschikt over de nodige deskundigheid en vakkennis, dat hij de financiële belangen van zijn cliënten naar beste weten en kunnen behartigt en dat hij zorgvuldigheid betracht in de advisering van zijn cliënten.
Beoordeling
De eerste opdracht die tussen de consumenten en de adviseur bestond was de opdracht om de consumenten te adviseren over en te bemiddelen bij een verhoging van €170.000 van de bestaande hypotheek bij de bank. De tweede opdracht is die om te bemiddelen bij de omzetting van het rentecontract. Tussen partijen is hierbij sprake van een inspanningsverbintenis, niet van een resultaatverbintenis.
De adviseur is met de opdrachten aan de slag gegaan. Hij stuitte voor de gewenste hypotheekverhoging op een negatief advies in zijn adviesprogramma, in verband met de inkomenstoets. Ten aanzien van de omzetting van het rentecontract stuitte hij op een blokkade van de aanvraag door de bank. De adviseur heeft de consumenten hiervan op de hoogte gesteld. Nu de adviseur beide aanvragen niet kon indienen bij de bank en de consumenten hadden aangegeven een andere weg te zullen vervolgen, heeft de adviseur naar het oordeel van de commissie mogen concluderen dat de opdracht was beëindigd. De adviseur heeft daarbij geen kosten in rekening gebracht. Ongelukkigerwijs voor de consumenten steeg de rente vlak daarna en hebben zij uiteindelijk een financiering afgesloten tegen een hoger tarief. Dit maakt echter niet dat de adviseur hiervoor aansprakelijk is.
Wel heeft de adviseur naar het oordeel van de commissie onvoldoende gecommuniceerd richting de consumenten over de reden waarom de aanvraag voor de verhoging van de geldlening geen doorgang vond. De adviseur heeft bij de consumenten de indruk gewekt dat hij de aanvraag bij de bank had ingediend, maar dat deze door de bank is afgewezen. Gebleken is echter dat de adviseur deze bij de bank niet heeft ingediend omdat de aanvraag niet passend was en daarom niet bij de bank kon worden ingediend. Ook merkt de commissie op dat het op de weg van de adviseur als zorgvuldig handelend opdrachtnemer had gelegen om met de consumenten te bespreken of zij de opdrachten aan de adviseur bedoelde te beëindigden.
Vordering niet toegewezen
De commissie is echter van oordeel dat dit niet tot een gehele of gedeeltelijke toewijzing van de vordering kan leiden. Niet is komen vast te staan dat, indien de adviseur beter had gecommuniceerd met de consumenten over de afwijzing van de verhogingsaanvraag, dat tot honorering van de aanvraag door de bank had geleid. Ook kan de adviseur naar het oordeel van de commissie niet aansprakelijk worden gehouden voor het niet omzetten van de rentecontracten. Deze aanvraag blokkeerde bij de bank en tot een vervolggesprek is het niet gekomen.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Geschillencommissie Kifid.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u schade geleden als gevolg van de schending van de zorgplicht van uw financieel adviseur? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant