Uitspraak: Zorgplicht tussenpersoon in het geding bij controleren passendheid van ongevallenverzekering

De commissie staat voor de taak om te beoordelen of de tussenpersoon zijn zorgplicht heeft geschonden in het geval van een persoonlijke ongevallenverzekering voor de vader van de consument. De kwestie draait om de vraag of het enkel toesturen van jaarlijkse brieven voldoende was om de passendheid van de verzekering te waarborgen.

Looptijd ongevallenverzekering

De in april 2023 overleden vader van consument beschikte sinds 1973 over een persoonlijke ongevallenverzekering voor onbepaalde tijd (geen eindleeftijd) bij blijvende invaliditeit. Hiervoor betaalde hij sinds 1973 een jaarlijkse premie. Sinds 1 juli 2015 behoorde de verzekering tot de assurantieportefeuille van de tussenpersoon.

In de periode dat de verzekering via de tussenpersoon liep, heeft de vader van consument in maart 2018 een nieuwe polis ontvangen in verband met de omzetting naar een nieuw administratiesysteem. Daarna is er vanaf 2018 elk jaar begin december door de verzekeraar een brief aan de vader van consument gestuurd met een nieuw polisblad. Hierbij is jaarlijks de mededeling verzonden dat het van belang is om de gegevens op het polisblad te controleren, om na te gaan of de verzekering nog passend is.

In januari 2023 heeft de consument aan de tussenpersoon laten weten dat hij de administratie van zijn 90 jaar oude vader had overgenomen. Hierbij viel het de consument op dat de tussenpersoon de verzekering heeft laten verlengen zonder onderzoek te doen of deze nog passend was. Volgens de consument had de verzekering namelijk al lang gestopt moeten worden, gezien hij een leeftijd van 75 jaar hier passend voor vond. De consument heeft hierbij aan de tussenpersoon verzocht op de na de leeftijd van 75 jaar betaalde premie terug te laten storten.

De tussenpersoon heeft vervolgens aan de consument laten weten dat de verzekeraar de verzekering per januari 2023 had beëindigd. Daarnaast heeft de tussenpersoon aan de consument medegedeeld dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan en geen gehoor zal geven aan het verzoek tot premierestitutie.

Klacht: het enkel toesturen van een brief is onvoldoende

De klacht van de consument is dat de tussenpersoon zijn zorgplicht heeft geschonden door gedurende de looptijd van de verzekering of bij de jaarlijkse prolongatie niet te checken of de verzekering nog passend was. De consument voert aan dat de vader van consument jarenlang is belast met het betalen van de premie waar geen basis voor was, gezien hij geen recht meer zou hebben op uitkering.

Het door de tussenpersoon enkel jaarlijks doorverwijzen naar de door de verzekeraar gestuurde brief met een nieuw polisblad is volgens de consument niet genoeg om aan de zorgplicht te voldoen. De tussenpersoon heeft op geen enkel moment mondeling contact opgenomen met de vader om te spreken over zijn geestestoestand en/of over de toegevoegde waarde van de verzekering zonder einddatum. De consument is van mening dat alleen het toesturen van een brief niet passend is bij polishouders vanaf een bepaalde leeftijd. Volgens de consument brengt de zorgplicht mee dat er een actieve check moet plaatsvinden vanuit de tussenpersoon.

Juridisch kader

De commissie dient de vraag te beantwoorden of de tussenpersoon de op hem rustende zorgplicht heeft geschonden.

De zorgplicht van een assurantietussenpersoon, zoals vastgelegd in artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek, vereist dat zij redelijke bekwaamheid en zorgvuldigheid betrachten in hun werkzaamheden. Als uitgangspunt geldt dat van de assurantietussenpersoon mag worden verwacht dat hij beschikt over de nodige deskundigheid en vakkennis, dat hij de financiële belangen van zijn cliënten naar bewust weten en kunnen behartigt en dat hij zorgvuldigheid betracht in de advisering. Deze algemene zorgplicht is ingevuld in de jurisprudentie. In dat kader is onder meer bepaald dat de assurantietussenpersoon moet waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Daarbij hoort ook dat de assurantietussenpersoon de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam maakt op de gevolgen die hem bekend geworden feiten voor de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen kunnen hebben. Het gaat dan om feiten die aan de assurantietussenpersoon bekend zijn of hem redelijkerwijs bekend behoorden te zijn.

De zorgplicht van de assurantietussenpersoon geldt niet alleen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst maar vergt een voortdurende bemoeienis door de assurantietussenpersoon met de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Een assurantietussenpersoon mag dus in beginsel niet stil blijven zitten wanneer hij tijdens de looptijd van de tot zijn behorende verzekeringen kennisneemt van feiten of omstandigheden die meebrengen dat de door hem behoorde verzekeringen mogelijk aanpassingen behoeven.

Geen aanleiding om aan te nemen dat de verzekering niet passend is

Ten eerste stelt de commissie voorop dat de ongevallenverzekering voor de vader van de consument dekking bood tegen blijvende invaliditeit. Anders dan de consument had aangevoerd kon de vader van de consument wel degelijk aanspraak maken op een uitkering in geval van blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval. Dit ging ook om ongevallen in de privésfeer. De commissie is van oordeel dat de leeftijd van de consument daarom op zichzelf geen reden was om aan te nemen dat de verzekering niet (meer) passend was.

Daarnaast staat het vast dat de vader van de consument jaarlijks een nieuw polisblad ontving met een begeleidende brief waarin hem werd gevraagd om na te gaan of de verzekering nog wel passend was bij zijn situatie. De vader van de consument had hierbij de plicht om te controleren of de verzekering nog wel overeenkwam met zijn wensen. De consument stelt dat de tussenpersoon naast deze brieven actiever had moeten zijn in het onderhouden van contact met zijn vader om de passendheid van de verzekering te beoordelen.

De commissie oordeelde echter dat de tussenpersoon niet verplicht was om contact op te nemen, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die aangaven dat de verzekering niet langer passend was, aangezien er geen eindleeftijd was en de leeftijd van de vader alleen niet voldoende was om te concluderen dat de verzekering niet meer passend was. Daarom concludeerde de commissie dat er geen verplichting was voor de tussenpersoon om contact op te nemen met de vader van de consument om de voortzetting van de verzekering te bespreken.

Concluderend oordeelt de commissie dat de tussenpersoon zijn zorgplicht niet heeft geschonden.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Geschillencommissie Kifid.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u ook schade geleden als gevolg van een fout van uw tussenpersoon of heeft u een geschil met uw tussenpersoon over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Neem dan contact met ons op.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Joost Papeveld

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant