Uitspraak: Accountant treft geen blaam bij vermeende betalingen van facturen zonder rechtsgrond

Klaagster, X BV, maakt deel uit van het D concern. Tot 16 juni 2017 hield klaagster 80% van de aandelen in BV1. BV1 was enig aandeelhouder en bestuurder van BV3. BV1 is een uitzendbureau voor technisch personeel en bood eigen personeel aan op projecten. Een van de bedrijven die BV1 werden ingehuurd op projecten van opdrachtgevers was E, een Portugees uitzendbureau. BV3 werkte vooral voor bedrijven die geen deel uitmaken van het D concern. Betrokkene verzorgde van 2015 tot begin 2017 de administraties van BV1 en BV3.

Begin 2017 starten BV5 en BV6, naar aanleiding van een onderzoek van de Belastingdienst en een klokkenluidersmelding, in opdracht van het D concern een onderzoek naar BV1 en BV3. Het ging om:

  • Mogelijke belangenverstrengeling van de heer F door zijn betrokkenheid bij BV1 en haar Portugese onderaannemer.
  • Mogelijk aanwenden van gelden van in ieder geval de Portugese onderaannemer en door de heer F voor privé- en of zakelijke doeleinden, die geen verband houden met BV1.
  • Het mogelijk benadelen van klaagster door BV1 en mogelijk ook door de heer F door te hoge vergoedingen te vragen voor werkzaamheden.

Op 20 april 2017 heeft BV5 het onderzoeksrapport uitgebracht. Naar aanleiding van dit onderzoek, waarin betrokkene ook werd ondervraagd, ontslaat klaagster BV2 als bestuurder van BV1 en verkoopt haar aandelen in BV1 aan BV2. Daarna laat klaagster BV5 een nieuw onderzoek uitvoeren. BV5 heeft betrokkene gevraagd of hij medewerking wilde verlenen aan het tweede onderzoek, dit heeft betrokkene geweigerd. Uit het tweede onderzoeksrapport van BV5 volgt de rol die betrokkene zou hebben gespeeld bij vooruitbetalingen door BV1 aan aan F gelieerde vennootschappen. Zo zouden in 2016 vooruitbetalingen zijn gedaan aan G (een holding van F). Voor vier van de 11 betalingen zijn geen facturen gevonden door BV5. Betrokkene zou deze transacties op verzoek van F hebben geboekt, zonder dat dit iets te maken had met activiteiten uitgevoerd door BV1 of BV3. Ook zou BV1 facturen hebben gestuurd naar F, terwijl deze niet waren gebaseerd op werkzaamheden voor F en niet te vinden waren in de administratie van BV1. Verder is in het rapport beschreven dat de aan F gelieerde vennootschappen werden bevoordeeld door de marges van BV1 af te romen.

Handelen in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels

Betrokkene heeft volgens klaagster in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels gehandeld. Betrokkene heeft volgens klagers namelijk een bedrag van 198.236 euro afgeboekt en ten laste gebracht van BV1, zonder dat daarvoor facturen waren ontvangen (klachtonderdeel a). Daarnaast wist betrokkene volgens klaagster dat F geld onttrok aan BV1 en dat er kosten ten laste van BV1 werden geboekt waar geen projecten tegenover stonden. Er was volgens klaagster dus sprake van betalingen zonder rechtsgrond, waar betrokkene van af wist. (klachtonderdeel b).

Betrokkene wordt belemmerd in zijn verweer

Ten aanzien van klachtonderdeel a stelt de Accountantskamer voorop dat betrokkene in de zaak wordt belemmerd in zijn verweer. Hij heeft namelijk geen toegang meer tot de administratie van BV1. Hij kan dan ook geen stukken overleggen die de klacht van klaagster kunnen weerleggen. Daarom moet volgens de Accountantskamer gekeken worden of klaagster haar klacht in voldoende mate aannemelijk heeft kunnen maken, zonder dat betrokkene door overlegging van bijvoorbeeld afschriften van facturen tegenbewijs zou kunnen leveren.

Betalingen van facturen zonder grondslag

Volgens de Accountantskamer kan niet aannemelijk worden gemaakt dat betrokkene het bedrag van 198.236 euro ten laste van BV1 heeft geboekt zonder dat daar facturen aan ten grondslag lagen. Naast dat betrokkene de inhoud van transcripties van verklaring die betrokkene tijdens het eerste onderzoek van BV5 heeft gegeven bestrijdt, blijkt uit de ontbrekende facturen niet dat er is gefactureerd zonder grondslag. Betrokkene heeft ter zitting ook verklaard dat uiteindelijk alles werd gefactureerd.

Klachtonderdeel b ziet op het verwijt van klaagster dat betrokkene wist dat F geld aan BV1 onttrok zonder dat daar prestaties tegenover stonden. Betrokkene stelt geen samenstellings- of controlewerkzaamheden te hebben verricht, dit zorgt er volgens hem voor dat hij zich niet bezig hield met de totstandkoming van marge-afspraken en onvoldoende inzicht had in de markt om de beslissingen van F te kunnen beoordelen. Ook hoefde hij geen facturen te controleren. Betrokkene stelt dus dat hij niet had kunnen weten van de facturen zonder grondslag als die al bestonden. De Accountantskamer gaat in dit verweer mee. Het is niet gebleken dat betalingen zonder rechtsgrond plaatsvonden, laat staan dat betrokkene hier van af wist of van af had moeten weten, zo stelt de Accountantskamer.

De klacht wordt in alle onderdelen ongegrond verklaard.

Lees hier de hele uitspraak.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant