Accountant en bestuurder van een onderneming zou in strijd hebben gehandeld met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Ook zou hij de waarheidsbevindingen door de rechter hebben belemmert en hij wordt uiteindelijk berispt.
Aanleiding
Betrokkene is accountant en bestuurder van BV1. Klagers vormden met drie anderen een maatschap die was aangesloten bij BV1. Op enig moment is de maatschap ontbonden. Bij de ontvlechting – klagers en BV1 en de drie anderen zijn apart verder gegaan – is een geschil ontstaan over de waardering van de klantenportefeuille.
Om het geschil op te lossen is een bindend adviseur ingeschakeld. Op 1 maart 2019 heeft deze geconcludeerd dat niet alle gevraagde informatie is ontvangen, zodat het niet mogelijk is een eindrapport uit te brengen met betrekking tot de waardering van de onderneming van de ontbonden maatschap. Het rapport heeft daarom de status van een conceptrapport. De waarde van de onderneming is door de bindend adviseur in zijn conceptrapport vastgesteld op 70% van de omzet.
In het conceptrapport is voorts het volgende opgenomen. “Conform de bestaande franchiseovereenkomst bedraagt de waardering bij beëindiging van de franchiseovereenkomst (peiljaar 2011-2014) 100% x omzet afgelopen 12 maanden. Dit achten wij echter niet reëel voor de onderhavige casus en hiermee hebben wij derhalve geen rekening gehouden.” De naam van betrokkene komt verder meerdere keren in het conceptrapport voor.
De drie anderen hebben klagers gedagvaard. Zij hebben vervolgens een in deze procedure een brief van betrokkene overlegd, waarin het volgende staat geschreven. “Naar aanleiding van uw verzoek deel ik u mede dat de marktprijs voor een klantenportefeuille van een BV1 vestiging 100% van de omzet bedraagt. Dit is de conclusie na de verkoop van de klantenportefeuille van BV1. Deze is na gezondheidsklachten van de franchisenemer in december 2018, binnen 3 maanden verdeeld over 4 verschillende kopers verkocht, binnen 4 maanden. Elke koper heeft 100% van de omzet betaald.”
De klacht
Betrokkene heeft volgens klagers gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klagers verwijten betrokkene het volgende:
- betrokkene heeft met de afgifte van haar verklaring gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van professionaliteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, omdat zij geen onderzoek heeft gedaan naar de kwaliteit van de omzet en het verdienvermogen van het kantoor, zij haar waardeoordeel op slechts één vergelijking heeft gebaseerd en een verdere onderbouwing van haar waardering ontbreekt, terwijl zij kennis droeg van het conceptrapport van de bindend adviseur waarin de waarde op 70% van de omzet is vastgesteld;
- betrokkene heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit en objectiviteit, omdat zij belang heeft bij een zo hoog mogelijke waardebepaling van de klantenportefeuille.
De beoordeling
De tuchtrechter stelt voorop dat, in tegenstelling tot wat betrokkene aanvoert, ook niet-betaalde opdrachten onder het tuchtrecht vallen. Betrokkene heeft verder ter zitting verklaard dat zij wist dat tussen de voormalige leden van de maatschap een gerechtelijke procedure aanhangig was. Zij wist of behoorde te weten dat haar brief in die procedure zou worden overgelegd. De accountant dient zich te onthouden van bewuste waarheid belemmering voor de rechter. Betrokkene heeft zich hier niet aan gehouden. Door een uitspraak te doen over de totale populatie van klantenportefeuilles terwijl die uitspraak op slechts één geval is gebaseerd, heeft zij de rechter op het verkeerde been gezet.
Voorts heeft betrokkene over de marktprijs een te stellige uitspraak gedaan. Zij had het woord conclusie niet mogen gebruiken, omdat zij daarmee een zekerheid suggereert die niet op een deugdelijke grondslag berust. De slotsom is dat betrokkene het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet heeft nageleefd. Het eerste klachtonderdeel is gegrond.
De Accountantskamer oordeelt ten aanzien van het tweede klachtonderdeel als volgt. Betrokkene heeft volgens de Accountantskamer geen persoonlijk belang bij de waardering van de klantenportefeuille. Klagers zijn immers franchisenemers gebleven, bestaande klanten blijven daarom bij klagers. Het tweede klachtonderdeel is ongegrond.
De beslissing
De klacht wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. De Accountantskamer rekent het betrokkene aan dat zij ter zitting geen blijk heeft gegeven in te zien dat haar handelen in strijd is met wat een goed accountant betaamt. Betrokkene heeft zelfs verklaard het de volgende keer weer net zo te zullen doen. Betrokkene krijgt de maatregel van berisping opgelegd.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant