Betrokkene heeft een affectieve relatie gehad met C, destijds ook registeraccountant, met wie zij ook heeft samengewoond. Vanaf 16 oktober 2012 was betrokkene bestuurder van Stichting1. Betrokkene en C waren belanghebbenden bij deze stichting. C start op 20 januari 2014 een restaurant (hierna: BV1) met de heren D, E en F.
Financieringsaanvraag bij de bank
BV1 heeft een financieringsaanvraag van € 3.100.000,- gedaan bij de bank. G was contactpersoon bij de bank. Het doel van BV1 was om € 4.900.000,-zelf in te brengen. Onderdeel hiervan was een achtergestelde lening van € 2.300.000,- van Stichting1. BV1 heeft ten behoeve van de financieringsaanvraag verschillende stukken overhandigd aan de bank:
- Een verkoopovereenkomst inzake de overname van H accountants. Waarin staat dat H accountants een bedrag van € 9.000.000,- aan C zal betalen. Als ondertekenaars staan de namen van C, I en J.
- 29 facturen op naam van bouwbedrijf K.
- Kopieën van bankafschriften van een bankrekening bij een andere bank op naam van Stichting1, volgens welke afschriften in totaal € 4.700.000,- aan bouwbedrijf K is betaald.
- Een niet ondertekende jaarrekening 2012 van Stichting1, waarin een eigen vermogen van € 9.041.797,- staat vermeld.
- Een niet-ondertekende jaarrekening 2013 van Stichting1, waarin een eigen vermogen van € 4.870.741,- staat vermeld.
- Een aangifte inkomstenbelasting 2013 van C waarop bij ‘overige bezittingen’ in box 3 een bedrag van € 3.699.488,- is vermeld.
- Een ondertekende leningsovereenkomst tussen Stichting1 en BV1, volgens welke Stichting1 een bedrag van € 2.300.000,- leent aan BV1. Betrokkene en C hebben deze overeenkomst ondertekend.
Op basis van bovenstaande stukken heeft de bank een lening van € 3.100.000,- verstrekt aan BV1. Met ingang van 8 oktober 2014 is enig aandeelhouder van BV1. Met ingang van 24 december 2014 is betrokkene enig bestuurder van BV1.
Strafrechtelijk onderzoek na faillissement
Later wordt BV1 door de rechtbank failliet verklaard. Op 20 april 2017 start de FIOD een strafrechtelijk onderzoek. De bank heeft namelijk aangifte gedaan van valsheid in geschrifte en oplichting. De woningen van betrokkene en C zijn doorzocht, fysieke documenten, hun laptops en usb sticks zijn in beslag genomen.
Bouwbedrijf verklaard de facturen niet te hebben opgesteld
Bouwbedrijf K geeft aan dat de 29 facturen die zijn ingediend bij de bank, niet opgesteld te hebben. Laat staan dat ze betalingen hebben ontvangen van een op naam van Stichting1 staande bankrekening. Daarnaast is wel verklaard dat het bouwbedrijf voorbereidende werkzaamheden heeft gedaan voor BV1 en dat C de contactpersoon was.
Overname onbekend
I geeft aan dat de overname van H Accountants hem onbekend is. Hij heeft nooit aandelen van het genoemde accountantskantoor gekocht en de handtekeningen onder de overeenkomst zijn niet van hem of zijn compagnon J.
D geef aan dat alleen C de feitelijke leiding had over BV1. De anderen hadden volgens hem niets te zeggen over de BV. Op een gegeven moment zijn ze volgens hem uitgeschreven als bestuurder zonder daar toestemming voor te hebben gegeven. Dit was op initiatief van C.
Valsheid in geschrifte
Het strafrechtelijk onderzoek is op 31 mei 2018 afgerond. In dit onderzoek is gebleken dat er sprake is van valsheid in geschrifte. De aan de bank toegezonden stukken zijn namelijk vals.
Handelen in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels
Betrokkene heeft volgens klagers, het OM, gehandeld in strijd met de voor haar geldende gedrags- en beroepsregels. Betrokkene heeft volgens klagers opzettelijk onjuiste documenten aan de bank ter beschikking gesteld, om daarmee een financiering te krijgen. Daarnaast heeft betrokkene opzettelijk onjuiste gegevens bij de Kamer van Koophandel gedeponeerd voor wat betreft het gestorte aandelenkapitaal.
Klachten zijn ontvankelijk
Betrokkene verklaart de werkzaamheden waarover wordt geklaagd slechts als voormalige vriendin van C en niet als accountant of bestuurder te hebben verricht. De Accountantskamer stelt dat met de invoering van de Wab in 2013 naast beroepsmatige gedragingen, ook andere gedragingen onder het tuchtrecht vallen, mits die gedragingen te allen tijde van invloed zijn op de uitoefening van het beroep. De Accountantskamer acht de klacht dan ook ontvankelijk.
Betrokkene bekend de valsheid van geschrifte
Betrokkene heeft toegegeven dat er in de facturen van het bouwbedrijf, de bankafschriften en het budgetbestand sprake is van valsheid. De FIOD heeft daarna vastgesteld dat er daadwerkelijk sprake is van valsheid in geschrifte bij de leningsovereenkomst, de toegezonden jaarrekeningen en de aangiften. Dit laatste is door betrokkene niet betwist, de Accountantskamer gaat er dan ook van uit dat dit klopt.
Sprake van opzet bij valsheid in geschrifte
De vraag is daarna of er ook opzet in het spel was. Op de Macbook van betrokkene zijn 29 pdf-documenten gevonden die lijken overeen te komen met de aan de bank gezonden facturen van bouwbedrijf K. Ook zijn er bestanden gevonden die de basis legden voor het in elkaar zetten van deze facturen. Daarnaast zijn ook het budgetbestand en de bankafschriften van de andere bank op de Macbook aangetroffen.
Onvoldoende aannemelijk dat er sprake is van opzet
Betrokkene stelt dat C ook gebruik maakte van haar computer, de Accountantskamer acht dit mogelijk, maar stelt ook dat de genoemde bestanden allemaal toegankelijk waren voor betrokkene en zij deze gezien moet hebben. Ook bij de jaarrekeningen over 2012, 2013 en de aangifte dividendbelasting is volgens de accountantskamer voldoende aannemelijk dat betrokkene deze met opzet ter beschikking heeft gesteld aan de bank, ondanks dat ze wist dat deze onjuist waren. De aangifte inkomstenbelasting 2013 heeft betrekking op C, ook ontkent betrokkene deze aan de bank te hebben gezonden. Volgens de Accountantskamer heeft klager op deze aangifte onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat betrokkene deze aangifte (met opzet) aan de bank heeft gezonden.
Schending van fundamentele beginselen van professionaliteit en van integriteit
De accountantskamer acht het eerste klachtonderdeel dus gegrond. Betrokkene heeft volgens de Accountantskamer opzettelijk onjuiste documenten aan de bank gezonden om daarmee een financiering van € 3.100.000,- te verkrijgen. Hiermee heeft betrokkene in strijd met de fundamentele beginselen van professionaliteit en van integriteit gehandeld.
Deponeren onjuiste gegevens
Het tweede klachtonderdeel heeft betrekking op het deponeren van onjuiste gegevens bij de Kamer van Koophandel. Deze gegevens hadden betrekking op het gestorte aandelenkapitaal van BV1.
Op 20 januari 2014 is dit gestorte aandelenkapitaal gewijzigd van 0 euro naar € 2.000.000,-. Omdat het gemelde geplaatste kapitaal niet daadwerkelijk is gestort zijn de gedeponeerde gegevens onjuist. Het staat volgens de Accountantskamer vast dat betrokkene deze gegevens naar de Kamer van Koophandel heeft gestuurd. Ook had BV1 geen bankrekening bij de andere bank, waar de € 2.000.000,- op gestort zou zijn. De accountantskamer acht dit klachtonderdeel dus ook gegrond.
De Accountantskamer acht beide klachtonderdelen gegrond. Gezien de ernst van de feiten vindt de Accountantskamer een doorhaling van vijf jaren op zijn plaats.
Hier kunt u de volledige uitspraak lezen.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant