Uitspraak: FIU-melding terecht, maar accountant moest meer onderzoek doen naar mogelijke fraude

In deze uitspraak staat de omgang met vermoedens van fraude centraal. Betrokkene is accountant bij het accountantskantoor. Zij had sinds 2014 de opdracht om de geconsolideerde jaarrekening van X1, een holdingmaatschappij van een internationale houthandel, te controleren. In december 2018 heeft een kantoorgenoot van betrokkene een werkbezoek afgelegd aan een dochteronderneming van X1 in Oekraïne. De Oekraïense cijfers worden door het accountantskantoor meegenomen in de Nederlandse consolidatie.

Naar aanleiding van het werkbezoek zijn bij betrokkene twijfels ontstaan over de cijfers van de dochteronderneming. In een managementletter heeft zij geschetst wat de gevolgen van haar bevindingen voor de controle zijn. Betrokkene houdt klagers voor dat zij een controleverklaring van oordeelonthouding dient af te geven, aangezien ‘wij materieel en diepgaande onzekerheden constateren die niet weggenomen kunnen worden door middel van aanvullende controlewerkzaamheden’.

Vervolgens is op 23 januari 2019 door het kantoor van betrokkene een melding gedaan van een ongebruikelijke transactie bij FIU. Ook een bank heeft melding gedaan bij de FIU dat het opmerkelijk is dat er door een dochtermaatschappij van X1 geld wordt overgeboekt naar een van de aandeelhouders van in Turkije.

In oktober 2019 heeft betrokkene haar werkzaamheden neergelegd vanwege meerdere onbetaald gelaten facturen en het faillissement van een belangrijk groepsonderdeel van X1.

De klacht

Betrokkene heeft volgens klagers gehandeld in strijd met de voor haar geldende gedrags- en beroepsregels. Klagers verwijten betrokkene het volgende:

  • door het handelen van betrokkene heeft de accountantsorganisatie ten onrechte een FIU-melding gedaan en daarmee heeft zij haar geheimhoudingsplicht geschonden;
  • de FIU-melding is op onjuiste feiten gebaseerd;
  • betrokkene heeft ontoereikend gehandeld naar aanleiding van de opgevangen signalen tijdens het werkbezoek in Oekraïne;
  • betrokkene is onduidelijk geweest over haar eigen verantwoordelijkheid inzake de controle van de jaarrekening 2018.

De beoordeling

Klachtonderdelen 1 en 2

De Accountantskamer ziet aanleiding om de klachtonderdelen met betrekking tot de FIU-melding gezamenlijk te bespreken, gelet op de onderlinge samenhang. Klagers stellen dat er geen aanleiding was voor een FIU-melding. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene op basis van de ontvangen signalen aanleiding mocht hebben om te veronderstellen dat sprake is van meldingsplichtige ongebruikelijke transacties, omdat er (mogelijk) sprake is van:

  • betalingen, zonder dat hier steeds een factuur aan ten grondslag heeft gelegen;
  • rechtstreekse betalingen aan overheidsfunctionarissen;
  • betaling van een (aanvulling op het) loon van het personeel de Ltd
  • genoemde betalingen contant zijn verricht, zonder dat ze deugdelijk zijn verantwoord in de boeken van de Ltd.

De klachtonderdelen 1 en 2 zijn gegrond.

Klachtonderdeel 3

In klachtonderdeel 3 wordt betrokkene verweten ontoereikend te hebben gehandeld naar aanleiding van de opgevangen signalen. De Accountantskamer overweegt dat van betrokkene verwacht wordt dat zij – naast het adequaat opvolgen van ongebruikelijke transacties – op passende wijze inspeelt op signalen van fraude of vermoedens van fraude die tijdens de controle zijn geïdentificeerd. Naar het oordeel van de Accountantskamer heeft betrokkene dit niet voldoende gedaan. Ten eerste heeft betrokkene niet nader onderzoek laten doen naar de aard en omvang van de aanwijzingen/vermoedens van fraude. Zij heeft te snel geconcludeerd dat de rekening-courantverschillen c.q. contante betalingen niet opgehelderd kunnen worden. Ten tweede rekent de Accountantskamer betrokkene aan dat zij een onvoldoende adequaat stappenplan heeft opgesteld voor klagers. Het derde klachtonderdeel is gegrond.

Klachtonderdeel 4

In klachtonderdeel 4 wordt haar verweten onduidelijk te zijn geweest over haar eigen verantwoordelijkheid inzake de controle van de jaarrekening 2018. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard. Volgens de Accountantskamer kan niet gezegd worden dat betrokkene onduidelijk is geweest over de uitvoering van de controleopdracht en haar rol daarin.

De beslissing

De klacht wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. De Accountantskamer acht de maatregel van berisping passend en geboden.

Lees hier de hele uitspraak.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een advocaat, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een advocaat. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de tuchtrechter of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Jamiro van de Wiel

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant