Betrokkene is accountant. Het accountantskantoor waar betrokkene werkzaam is verrichtte werkzaamheden voor klaagster. Betrokkene is verantwoordelijk voor die werkzaamheden en het aanspreekpunt.
Klaagster voerde samen met BV1, een vennootschap van de heer C, de directie van BV2. Zij waren ook beide aandeelhouder van BV2.
Op een gegeven moment heeft A, DGA van klaagster, ontdekt dat er ten onrechte privé-uitgaven in de jaarrekening terecht zijn gekomen, en dat hij niet is geïnformeerd over de bespreking van de jaarrekening 2019.
De klacht
Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klaagster verwijt betrokkene het volgende:
- de jaarrekening 2019 is niet gecontroleerd;
- betrokkene heeft de niet-zakelijke kosten niet opgemerkt en is niet alert geweest op mogelijke fraude;
- betrokkene en D hebben niet bevredigend gereageerd op de meldingen van klaagster.
De beoordeling
Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel heeft betrokkene verklaard dat hij erbij stond toen C de jaarrekening ondertekende. Hij vond het toen wel vreemd dat C niet alleen voor BV1 tekende, maar ook voor klaagster. Betrokkene was zich ervan bewust dat dit niet juist was en heeft C daarop gewezen. Inmiddels had C de handtekening gezet. Betrokkene heeft het daarbij gelaten. Volgens de Accountantskamer is dit niet de juiste gang van zaken. In artikel 2:210 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de jaarrekening wordt ondertekend door alle bestuurders en commissarissen. Ontbreekt een handtekening, dan moet daarvan melding worden gemaakt. Betrokkene heeft dit nagelaten. Hij heeft daardoor gehandeld in strijd met het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Het eerste klachtonderdeel is gegrond.
Klaagster stelt in het tweede klachtonderdeel de vraag aan de orde of alle posten in de jaarrekening 2019 wel echt zakelijk zijn. Zo lijkt het haar niet juist dat een factuur voor een reis voor vijf personen van C naar New York als zakelijke kosten is opgenomen. Dat geldt ook voor andere uitgaven, zoals dure wijnen. Betrokkene heeft in de antwoorden van C geen aanleiding gezien door te vragen of meer onderzoek te doen. Hij achtte dat niet nodig omdat hij de klant al jaren kende. Ook dit is volgens de Accountantskamer onaanvaardbaar. Betrokkene had naar het oordeel van de Accountantskamer verder moeten doorvragen over de verschillende kostenpost. Betrokkene heeft naar het oordeel van de Accountantskamer onvoldoende blijk gegeven van een professioneel-kritische instelling. In zoverre is het tweede klachtonderdeel gegrond. Of sprake is van fraude kan de Accountantskamer binnen het bestek van de procedure niet vaststellen.
Voor zover het derde klachtonderdeel ziet op het handelen van betrokkene is de Accountantskamer niet duidelijk geworden wat het verwijt precies inhoudt. Betrokkene heeft gereageerd op vragen van klaagster. Dat klaagster niet tevreden is met de reactie maakt niet dat betrokkene op dit punt een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het derde klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
De beslissing
De Accountantskamer verklaart de eerste twee klachtonderdelen gegrond. Aan betrokkene wordt de maatregel van berisping opgelegd.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant