Uitspraak: Accountant wordt verweten niet objectief te handelen

In deze uitspraak staat het fundamentele beginsel van objectiviteit centraal.

Aanleiding

Appellante drijft meerdere ondernemingen die zich bezighouden met de groothandel in kaas en dergelijke. In 2013 heeft appellante naam 7 en naam 8 verkocht aan X B.V. Voor de verkoop van naam 7 is een koopovereenkomst ondertekend, een zogenoemde SPA (stock purchase agreement). In deze SPA is een earn-out opgenomen. Een earn-out is een afspraak tussen koper en verkoper, waarbij de betaling van een deel van de koopprijs van de onderneming afhankelijk wordt gemaakt van bepaalde toekomstige voorwaarden.

Appellante en X B.V. hebben afgesproken dat de earn-out berekend zou worden aan de hand van de EBITDA van naam 7 en enkel nader aangeduide activiteiten van X BV. De huisaccountant van naam 9 werd aangewezen voor deze berekening. Voor het geval appellante bezwaar zou hebben tegen de berekening van de earn-out en onderling overleg niet tot overeenstemming zou leiden, zijn appellante en naam 9 overeengekomen dat een derde accountant zou worden aangewezen aan wie de bezwaren zouden kunnen worden voorgelegd. Op 1 mei 2013 heeft de aandelentransactie plaatsgevonden.

In 2016 moet de earn-out berekend gaan worden. Betrokkene heeft aan X B.V. aangegeven dit uit te willen voeren op voorwaarde dat appellante zou instemmen met de berekening van zijn kantoor. Het kantoor van betrokkene is namelijk pas sinds dat jaar actief voor X B.V en wil, met het oog op de onafhankelijkheid, vooraf van het moederbedrijf van appellante horen of zij akkoord gaan met de opdracht aan het kantoor van betrokkene. Betrokkene heeft vervolgens tot begin 2018 geen antwoord gehad op zijn vraag.

In een door appellante aanhangig gemaakte arbitrageprocedure is geoordeeld dat appellante gehouden is om medewerking te verlenen aan de berekening. Appellante heeft vervolgens aangegeven de onafhankelijkheid van de huisaccountant van X B.V., het kantoor van betrokkene, niet ter discussie te stellen. Op 23 mei 2018 heeft appellante echter toch een klaagschrift ingediend bij de Accountantskamer. De klacht van appellante is door de Accountantskamer ongegrond verklaard.

De beoordeling in hoger beroep

De grieven van appellante worden onderverdeeld in vier onderwerpen. Allereerst heeft appellante aan de orde gesteld dat betrokkene zich ten onrechte bereid heeft verklaard om de berekening te verrichten. Betrokkene had de opdracht volgens appellante namelijk direct moeten weigeren, ten eerste omdat hij niet onafhankelijk was en ten tweede omdat de berekening vaktechnisch onmogelijk was. Verder heeft appellante betoogd dat betrokkene het voorbereidend onderzoek ten onrechte heeft gestaakt. Tot slot heeft appellante het handelen dan wel nalaten van Beoordeling van het geschil in hoger beroep betrokkene in de arbitrageprocedure aan de orde gesteld.

Onafhankelijkheid

Het College volgt de Accountantskamer met betrekking tot de objectiviteit. Het feit dat het kantoor van betrokkene huisaccountant was van X B.V. doet niet af aan de onafhankelijkheid van betrokkene. Daarbij neemt het College in aanmerking dat in de SPA was afgesproken dat de huisaccountant van X B.V. de berekening zou uitvoeren. Daar komt bij dat betrokkene na het arbitragevonnis heeft ingestemd met de opdracht aan betrokkene. Betrokkene mocht er hierdoor van uitgaan dat de eerdere over de onafhankelijkheid van betrokkene geuite bezwaren van appellante waren weggenomen. De beoordeling van de Accountantskamer teen aanzien van dit onderwerp houdt stand.

Vaktechnische uitvoerbaarheid berekening

Appellante is van mening dat sprake was van een situatie waarin betrokkene moest aannemen dat de berekening van de earn-out vaktechnisch onmogelijk was. Volgens appellante was overduidelijk dat het vaktechnisch onmogelijk was, maar is met medeweten van betrokkene door X B.V. gesteld dat de bereidheid tot berekening onvoorwaardelijk was. Het College gaat hier, net als de Accountantskamer, niet in mee. Het College ziet niet in waarom betrokkene op voorhand had moeten concluderen dat de berekening vaktechnisch onmogelijk was. Het stond betrokkene vrij om te onderzoeken in hoeverre de berekening kon worden uitgevoerd. Het betoog van appellante slaagt niet, zo concludeert het College.

Staken voorbereidend onderzoek

Betrokkene brengt naar voren dat hij de opdracht alleen heeft willen uitvoeren omdat appellante daarmee had ingestemd. Toen appellante die instemming met het indienen van de klacht de facto weer introk heeft betrokkene besloten zijn werkzaamheden te staken. De klacht vormde een bedreiging van zijn onafhankelijkheid, zodat hij zich genoodzaakt zag de voorbereidende werkzaamheden te staken. Het College is met de accountantskamer van oordeel dat betrokkene niet in strijd met de voor hem geldende gedrags- of beroepsregels heeft gehandeld door zijn werkzaamheden te staken nadat appellante een klacht tegen hem had ingediend. Uit de door appellante genoemde stukken uit 2016 blijkt weliswaar dat appellante twijfels had bij het verrichten van de berekening door betrokkene, maar betrokkene mocht ervan uit gaan dat deze bezwaren niet meer golden op het moment dat appellante op 28 maart 2018 instemde met het laten verrichten van de berekening door betrokkene. De nadien door appellante ingediende klacht heeft betrokkene terecht aangemerkt als een bedreiging voor zijn onafhankelijkheid en objectiviteit. Ook dit onderwerp leidt niet tot een afwijkend oordeel van het College.

Arbitrage

Appellante voert aan dat betrokkene wist of diende te weten dat de berekening (vrijwel zeker) niet haalbaar zou zijn. Dat betrokkene deze twijfels niet heeft geuit richting de arbiters en appellante is in strijd met de zorgvuldigheid en artikel 9 van de VGBA en had tot gevolg dat de arbitrageprocedure desastreus is uitgepakt voor appellante. Het College merkt nogmaals op dat niet is gebleken dat betrokkene al op voorhand wist dat de berekening vaktechnisch niet haalbaar zou zijn. Er was voor betrokkene dan ook geen reden om dat aan te geven bij appellante of de arbiters. Het College verklaart het beroep ongegrond.

De uitspraak over de objectiviteit van de accountant kunt u hier lezen.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Jamiro van de Wiel

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant