Verweerster heeft klager bijgestaan in een geschil tussen klager en zijn broer over de afwikkeling van een nalatenschap. Klager is voor rechtsbijstand verzekerd bij DAS. Verweerster heeft klager in het najaar 2018 bijgestaan in een kort geding tegen zijn broer. Verweerster heeft haar declaraties van verschillende data betreffende honorarium en voorschotten in de zaak van klager aan DAS toegezonden. Verweerster heeft begin 2019 opnieuw werkzaamheden voor klager verricht, dit zag op de tenuitvoerlegging van het vonnis en beslaglegging door de broer van klager. Op 24 april 2019 is opnieuw een factuur toegezonden aan DAS.
DAS heeft klager bij brief van 10 mei 2019 aan klager bericht dat het kostenmaximum van € 5.000,- was bereikt. De factuur van 24 april 2019 was daardoor deels onbetaald gebleven, waardoor klager deze zelf moest betalen.
Op 26 augustus 2019 heeft DAS aan verweerster bericht dat de factuur van 13 december 2018 ook niet volledig door DAS zou worden voldaan. Verweerster heeft klager per email van 26 augustus 2019 verzocht het resterende bedrag van € 889,17 te voldoen.
Klager heeft per email van 10 januari 2020 aan verweerster verzocht om haar werkzaamheden in de zaak tegen de broer van klager weer op te pakken. Verweerster heeft zich hierna per email tot de broer van klager gewend. Klager wenste opnieuw een procedure tegen zijn broer op te starten.
Verweerster heeft klager op 30 januari 2020 opnieuw verzocht om het onbetaald gebleven restant van de declaratie van 13 december 2018 van € 889,17 te voldoen. Klager heeft het openstaande bedrag van de declaratie van 13 december 2018 onbetaald gelaten.
Verweerster heeft klager op 2 april 2020 gewezen op de openstaande factuur van 13 december 2018. Verweerster gaf daarbij aan geen nieuwe werkzaamheden voor klager te kunnen verrichten zolang de factuur openstond. Klager antwoordde per email van 3 april 2020 dat hij met DAS in gesprek was over de factuur en dat hij daarom vooralsnog niet tot betaling daarvan zou overgaan. Klager verzocht verweerster vervolgens alle stukken aan hem toe te sturen en geen tijd meer aan de zaak te besteden.
Klager heeft per email van 10 juli 2020 om toezending van het dossier verzocht. Verweerster heeft hierop geantwoord dat alle stukken reeds in zijn bezit waren, aangezien hij alles digitaal had aangeleverd. Verweerster heeft klager aangeboden desalniettemin een kopie van het fysieke dossier aan hem te zullen toesturen. Verder heeft ze klager voorts aangeboden dat hij de grosse van het vonnis op haar kantoor kon ophalen, omdat voor ontvangst getekend moest worden.
De klacht
Klager verwijt verweerster het volgende.
- Verweerster vordert ten onrechte betaling van haar declaratie van 13 december 2018.
- Verweerster heeft zonder goede reden haar werkzaamheden opgeschort.
- Verweerster weigert het dossier op eerste verzoek aan klager te verstrekken.
De beoordeling
Klachtonderdeel 1 Klager stelt dat verweerster haar rekening van 13 december 2018 niet bij hem in rekening had mogen brengen, omdat door DAS een administratieve fout was gemaakt. De tuchtrechter stelt niet de bevoegdheid te hebben declaratiegeschillen te beslechten, doch waakt slechts tegen excessief declareren. Dit is niet gesteld noch gebleken, zodat dit onderdeel van de klacht ongegrond wordt verklaard.
Klachtonderdeel 2 Klager heeft, ondanks herhaald verzoek van verweerster om tot betaling van de declaratie van 13 december 2018 over te gaan, de declaratie onbetaald gelaten. Naar het oordeel van de voorzitter is het begrijpelijk dat verweerster in april 2020, alvorens een nieuwe gerechtelijke procedure tegen de broer van klager aanhangig te maken, betaling van de openstaande declaratie en betaling van een voorschot verlangde. Een advocaat mag een opdracht niet op een ongelegen moment neerleggen dan wel opschorten, wat het geval kan zijn als de belangen van zijn/haar cliënte door de keuze van het moment in zijn/haar belang wordt geschaad. Hiervan was in deze, nu een nieuwe procedure nog aanhangig gemaakt moest worden, geen sprake.
Klachtonderdeel 3 Verweerster heeft de stukken toegezonden. Dat dit wat later was omdat nog discussie gaande was over de betaling van de declaratie van 13 december 2018, levert volgens de voorzitter geen tuchtrechtelijk verwijt op.
De voorzitter verklaart de klacht ongegrond.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een advocaat, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een advocaat. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de tuchtrechter of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant