Uitspraak: Advocaat niet aansprakelijk voor onttrekking aan vermogen later gefailleerde

Deze zaak gaat over de vraag of de advocaat van twee inmiddels gefailleerde vennootschappen (A, B, C en D), aansprakelijk is voor de schade die deze vennootschappen en hun schuldeisers hebben geleden doordat de verkoopopbrengst van een vliegtuig van die vennootschappen niet aan hen is betaald, maar aan een gelieerde derde vennootschap, die geen verhaal biedt.

Betrokkene 1 beheerste in de periode voor 2007 een groep van vennootschappen (E):

  • G-groep: hierin bevond zich onder meer L, waarvan alle aandelen werden gehouden door betrokkene. Een dochtervennootschap van L was C.
  • A-groep: hierin bevond zich A. Een dochtervennootschap van A was B. A hield daarnaast 49% van de aandelen in D. De overige 51% werden gehouden door betrokkene 1.
  • F-groep: Een dochtervennootschap van F was de Zwitserse vennootschap H.

Betrokkene 2 is bestuurder van C, D en H.

Verkoop van het vliegtuig

In 2002 heeft B het gebruiksrecht op een vliegtuig gekocht voor 5.800.000 euro. A heeft deze aankoop gefinancierd, hierdoor heeft A een vordering op B van 5.941.463,82. Op 18 december 2002 heeft B het gebruiksrecht verkocht aan C voor 72% en aan D voor 28%. C en D zijn deze bedragen via een geldlening schuldig gebleven aan B. Deze lening had een looptijd van 6 jaar en zou eindigen op 27 december 2008.

Betaalinstructies

C en D verkopen het gebruiksrecht van het vliegtuig via Flying Group aan een Amerikaanse vennootschap. De betaling van deze koopprijs, die 3.750.000 euro bedraagt, zou plaatsvinden door tussenkomst van een ‘escrow agent’. Op 7 januari 2005 sturen C en D betaalinstructies naar de ecsrow agent. Op 20 januari 2005 heeft de advocaat een concept volmacht gezien. In deze stukken geven C en D volmacht aan Flying Group om het vliegtuig te verkopen. Uit de betaalinstructies volgt dat een deel van de koopprijs zal worden betaald aan betrokkene 3, een deel aan een andere vennootschap en een deel aan betrokkene 4, de vrouw van betrokkene 3. Het restant van de verkoopprijs zal via de notaris pro rata worden verdeeld over C en D.

Op 23 februari 2005 is A, voor 49% aandeelhouder in D, in staat van faillissement verklaard.

Op 8 maart 2005 heeft er contact tussen Flying Group en de advocaat plaatsgevonden. Hierin heeft de advocaat aangegeven dat de betaalinstructies achterhaald waren. 28% van de opbrengst, na aftrek van algemene kosten dient, op grond van de nieuwe betaalinstructie, volgens de advocaat rechtstreeks naar D te gaan. D betaalt hieruit betrokkene 3 en 4. De andere 72% komt toe aan C. Deze betaling dient volgens de advocaat niet naar de notaris te gaan, maar naar H.

Procedure

In de procedure stellen de curatoren dat het advocatenkantoor van de advocaat aansprakelijk is voor de schade van C en D, die is ontstaan door de onttrekking van de opbrengst van het vliegtuig aan het vermogen van deze vennootschappen. De curatoren stellen dat het advocatenkantoor nalatig en/of onrechtmatig heeft geadviseerd over, dan wel heeft gefaciliteerd bij, betaling van de opbrengst van het vliegtuig aan niet gerechtigde derden. Hierdoor zijn volgens de curatoren schuldeisers benadeeld. Ze vorderen dan ook een betaling van 2.134.814,85 euro.

In eerste aanleg wordt de vordering toegewezen. De rechtbank stelt hier dat het advocatenkantoor tegenover C en D niet gehandeld heeft zoals van een redelijk handelend advocaat had mogen worden verwacht. Het heeft geen, of onvoldoende, onderzoek gedaan naar de risico’s verbonden aan de betalingsomleiding voor schuldeisers van C en D, zo stelt de rechtbank. Het advocatenkantoor heeft tegen dit tussenvonnis van de rechtbank hoger beroep ingesteld.

Het hof gaat hier in mee in de redenering van de rechtbank. Het hof heeft namelijk niet kunnen vaststellen dat het advocatenkantoor C en D heeft geadviseerd de opbrengst van het vliegtuig niet naar eigen rekening van C en D, maar naar rekening van H over te boeken. Daarnaast is volgens het hof niet gebleken dat C en D niet bevoegd waren tot verkoop van het vliegtuig en het geven van betalingsinstructies. Volgens het hof waren er ook niet genoeg concrete aanwijzingen dat H, de vordering die C en D hadden na boeking van de opbrengst, niet zou terugbetalen en schuldeisers dus benadeeld zouden worden. Het is volgens het hof hierbij doorslaggevend dat C en D dezelfde bestuurder hadden als H en hij de volmacht heeft ondertekend. Daar komt bij dat C en D pas op 7 mei en respectievelijk 17 februari 2007 zijn gefailleerd.

Cassatie

De curatoren tekenen beroep in cassatie aan

Onderdeel 1 van het middel ziet op de klacht dat het hof heeft miskend dat onder bepaalde omstandigheden van een advocaat mag en moet worden verwacht dat hij nader onderzoek doet voordat hij eraan meewerkt dat de verkoopopbrengst wordt onttrokken aan het vermogen van de cliënt. De Hoge Raad stelt hierin dat een advocaat geen rekening hoeft te houden met derden bij een transactie van een cliënt tenzij hij behoort af te leiden dat belangen van derden op onaanvaardbare wijze kunnen worden geschaad. De wetenschap dat de vennootschap waaraan de advocaat diensten verleent of de groep waarvan deze deel uitmaakt in zwaar weer verkeerd op zichzelf niet voldoende is. Tot de relevante omstandigheden behoort ook de inhoud en reikwijdte van de opdracht aan de advocaat. Volgens de Hoge Raad geeft het oordeel van het hof geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

Onderdeel 3.4 klaagt over de wijze waarop het hof de zaak heeft afgedaan. De Hoge Raad oordeelt hierover dat de bevoegdheid van de rechter om na vernietiging van een tussenvonnis zelf de zaak af te doen, niet wordt begrensd door de keuzevrijheid van de geïntimideerde om zelf hoger beroep in te stellen of daarmee te wachten tot een later tussenvonnis of het eindvonnis. Er was geen aanleiding de curatoren in gelegenheid te stellen zich nader uit te laten, omdat de curatoren er rekening mee dienden te houden dat bij het afdoen van de zaak door het hof beroep op het verschoningsrecht van de advocaat van belang zou kunnen zijn. Uit de memorie van antwoord blijkt ook dat de curatoren dit onder ogen hebben gezien.

De overige klachten kunnen volgens de Hoge Raad niet tot cassatie leiden. Bij de beoordeling van deze klachten is het niet nodig antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Lees hier de hele uitspraak

Zorgplicht Advocaten

Bent u bijgestaan door een advocaat en heeft hij/zij volgens u niet gehandeld als een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat? Of heeft u een andere klacht? Onze advocaten zijn gespecialiseerd in procedures omtrent de aansprakelijkheid van vrije beroepsbeoefenaren. Zowel in tuchtrechtszaken als in civiele procedures. U kunt hier vrijblijvend contact met ons opnemen.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant