Eind 2015 heeft klager de heer D geholpen met de verkoop van diens gerestaureerde voertuigen (verder ook: voertuigenkwestie). De heer D heeft vervolgens aangifte gedaan tegen klager voor oplichting dan wel verduistering. Naar aanleiding van deze aangifte is een strafrechtelijk onderzoek gestart. In dit onderzoek is beslag gelegd op de auto van klager. Verweerder heeft een klaagschrift tegen de inbeslagname van de auto ingediend voor klager. Verder heeft verweerder klager ook bijgestaan in een letselschadezaak.
Verweerder heeft namens de heer D op 29 mei 2018 in verband met de voertuigenkwestie een conservatoir beslagrekest ten laste van klager ingediend. Eind 2018 heeft de heer D jegens klager een verzoek op grond van artikel 12 Sv ingediend. Verweerder heeft zich als advocaat van de heer D gesteld in deze procedure.
Klager heeft een klacht ingediend bij de deken over verweerders optreden ter zake van het conservatoir beslag voor de heer D, tegen klager. De deken heeft in zijn dekenvisie van 27 februari 2019 overwogen dat verweerder in strijd handelde met gedragsregel 15 door tegen klager op te treden. Deze klacht is door de raad op 19 juli 2019 gegrond verklaard. Aan verweerder is de maatregel van berisping opgelegd. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld.
Op 29 juli 2019 heeft klager nogmaals een klacht ingediend over het handelen van verweerder voor de heer D, nu in de artikel 12 Sv-procedure tegen klager.
Verweerder is op 11 september 2019 alsnog opnieuw in raadkamer verschenen als advocaat van de heer D in de artikel 12 Sv-procedure.
De raad is tot het oordeel gekomen dat verweerder nadat hij kennis had genomen van de dekenvisie in de eerdere klachtzaak, hij de artikel 12 Sv-zaak veiligheidshalve niet had moeten aannemen, dan wel zich daar in ieder geval uit moeten terugtrekken nadat de raad op 15 juli 2019 in die vergelijkbare zaak tot tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen had geconcludeerd en hem nota bene daarvoor had berispt. De raad rekent verweerder het (opnieuw) optreden tegen klager in hoge mate aan. Verweerder wordt in deze zaak geschorst voor 6 weken.
Beroepsgrond
Verweerder voert in het beroep aan dat de klacht van klager betrekking heeft op hetzelfde feitencomplex als de eerdere klacht. Het gaat volgens hem om een herhaling van zetten. Verweerder heeft voorts aangevoerd dat hij niet over enige en al helemaal niet over vertrouwelijke informatie beschikte uit de letselschadezaak, die door hem kon worden gebruikt in de artikel 12 Sv-procedure.
Beoordeling
Met zijn beroepsgrond dat de klacht van klager betrekking heeft op hetzelfde feitencomplex als de eerdere klacht, die geleid heeft tot de beslissing van 15 juli 2019, ziet verweerder niet in dat hij tegen die beslissing in, zijn rechtsbijstand in de tegen klager gerichte procedure op grond van artikel 12 Sv en daarmee het eerder tuchtrechtelijk gegrond geoordeelde handelen heeft voortgezet. Dit deed hij door op 11 september 2019 opnieuw in raadkamer te verschijnen. Over dat voortgezette handelen kan afzonderlijk worden geklaagd, dit is dan namelijk een nieuw geval. Of verweerder over vertrouwelijke informatie beschikte is niet van belang. Op grond van Regel 15, is het de advocaat niet toegestaan op te treden tegen een cliënt of een voormalige cliënt.
Maatregel
Evenals de raad van discipline is het hof van oordeel dat verweerder jegens klager in strijd heeft gehandeld met Regel 15 en dat de klacht gegrond is. De maatregel van schorsing van 6 weken blijft staan.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een advocaat, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een advocaat. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de tuchtrechter of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant