De ex-partner van klaagster heeft bij de rechtbank een procedure aangespannen over de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige zoon. In november of december 2018 heeft in dat kader een zitting plaatsgevonden. Klaagster werd gebeld door haar ex-partner waar zij bleef, omdat er op dat moment een zitting plaatsvond. Klaagster wist niets van deze zitting. De rechtbank heeft de zaak buiten haar aanwezigheid behandeld. Klaagster heeft daarop verweerster gebeld om navraag te doen.
De rechtbank heeft in de beschikking bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de zoon bij de vader zal zijn. Verweerster heeft namens klaagster hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Op 1 februari 2019 heeft verweerster een e-mail aan klaagster gestuurd met als bijlage het processtuk dat verweerster die dag had ingediend bij het gerechtshof Den Haag. Klaagster heeft er daarna voor gekozen haar belangen niet meer door verweerster te laten behartigen.
Op 14 mei 2019 schrijft mr. A. in een e-mail dat zij al sinds maart op het dossier van klaagster wacht. Mr. A. heeft vervolgens klaagster geadviseerd een klacht in te dienen tegen verweerster.
De klacht
Klaagster verwijt verweerster het volgende:
- verweerster heeft klaagster niet (tijdig) op de hoogte gesteld van de zitting bij de rechtbank;
- verweersters communicatie gedurende gehele behandeling van de zaak was onvoldoende: klaagster heeft keer op keer geprobeerd contact te krijgen met verweerster en verweerster was op enig moment zelfs geheel onbereikbaar voor klaagster;
- verweerster is, zonder medeweten van klaagster, in hoger beroep gegaan.
Het verweer
Verweerster heeft aangevoerd dat zij klaagster niet op de hoogte heeft gesteld van de zittingsdatum, omdat zij zelf ook niet op de hoogte was van de zittingsdatum. Verweerster heeft nooit een oproepbrief van de rechtbank gekregen en vermoedt dat de oproep naar het adres van klaagster is verstuurd. Daarnaast heeft zij erkend dat klaagster niet expliciet heeft verzocht om hoger beroep in te stellen. Klaagster gaf wel direct aan dat zij het niet eens was met de uitspraak, waardoor verweerster dacht in actie te moeten komen. Verder heeft verweerster aangevoerd dat zij bij terugbelnotities één keer terugbelt, maar dat ze dat niet blijft proberen als een cliënt niet opneemt.
De beoordeling
De raad overweegt ten aanzien van het eerste klachtonderdeel dat er van uitgegaan moet worden dat verweerster niets heeft vernomen over de bij de rechtbank geplande zitting. Het is de raad niet gebleken dat verweerster had moeten of kunnen weten van de door de rechtbank geplande zitting. Aan verweerster kan op dit onderdeel daarom geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het eerste klachtonderdeel is ongegrond.
Het tweede klachtonderdeel is wel gegrond. De raad is van oordeel dat de algehele communicatie van verweerster bij de behandeling van klaagsters zaak zodanig onvoldoende is geweest dat haar daarvan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Verweerster heeft op het gebied van communicatie meerdere steken laten vallen. Verweerster heeft, ondanks herhaalde verzoeken van de deken, geen schriftelijke opdrachtbevestiging verstrekt, zodat de raad er van uit moet gaan dat deze niet bestaat. Ook heeft zij geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij klaagster vraagt of zij in hoger beroep wil gaan tegen de beslissing van de rechtbank en haar informeert over de proceskansen. Verweerster heeft klaagster bovendien niet op de hoogte gesteld van het feit dat zij hoger beroep had ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank.
Verweerster heeft erkend dat klaagster niet expliciet heeft verzocht om in hoger beroep te gaan. Vast staat dat verweerster daarmee onzorgvuldig heeft gehandeld. Klaagster heeft van het instellen van het hoger beroep geen nadeel ondervonden. Hoewel zij wellicht geen hoger beroep had willen instellen, heeft zij er vervolgens voor gekozen het hoger beroep door te laten gaan omdat zij toch graag haar zegje wilde doen. Onder die omstandigheden acht de raad de fout van verweerster van onvoldoende gewicht. Het derde klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.
De raad acht de maatregel van berisping op zijn plaats, gezien het feit dat verweerster ernstig tekort is geschoten in haar communicatie met klaagster.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een advocaat, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een advocaat. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de tuchtrechter of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant