Uitspraak: Inhoudelijk reageren op klacht volstaat bij voldoen aan zorgplicht

Y1 is van 1987 tot 2017 werkzaam geweest als accountant voor een accountantskantoor te Amsterdam. Y2 is nu werkzaam voor datzelfde kantoor. De voormalig echtgenoot van klaagster, de heer B, was eigenaar van een grondwerkbedrijf. In 2004 zette hij zijn onderneming om in een BV (BV1). Y1 werd samenstellend accountant van BV1. In 2007 is de heer B overleden. Klaagster heeft daarna de onderneming als enig aandeelhouder voortgezet. In 2012 heeft klaagster besloten de onderneming te verkopen. Met ingang van boekjaar 2013 was BV1 niet langer cliënt van het accountantskantoor. Klaagster heeft vervolgens in 2016 weer contact opgenomen met Y1. Ze stelt Y1 aansprakelijk voor een rekening-courantschuld die met BV1 is ontstaan ook geeft ze aan een klacht te gaan indienen bij de Accountantskamer. Klaagster geeft Y1 daarnaast de mogelijkheid om met haar in dialoog te gaan. Y2 antwoordt hierop dat het kantoor en Y1 niet met haar in dialoog gaan.

Handelen in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels

Betrokkenen hebben volgens klaagster gehandeld in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels. Y1 heeft volgens klaagster onder meer grove fouten gemaakt bij de controle van ingeboekte facturen en jaarrekeningen. Daarnaast zou volgens klaagster de verkeerde rechtsvorm geadviseerd zijn aan de heer B. Klaagster verwijt Y2 dat er niet goed is omgegaan met haar klacht. De klacht zou volgens klaagster niet op zorgvuldige wijze zijn behandeld en ook zou klaagster ten onrechte niet zijn uitgenodigd voor een gesprek.

Verjaringstermijn

Op grond van artikel 51 WTRA wordt een klacht niet in behandeling genomen door de Accountantskamer als voor 1 januari 2019 het tijdstip dat toen geklaagd kon worden al was verstreken. Deze klachttermijn bedroeg zes en drie jaar. Voor de zesjaarstermijn moet gekeken worden of de gedragingen waarover geklaagd wordt, hebben plaatsgevonden voor 1 januari 2013 en voor de driejaarstermijn moet gekeken worden of klaagster voor 1 januari 2016 wist of redelijkerwijs kon weten dat het handelen van Y1 en Y2 een schending van een bepaling kon opleveren.

Er wordt door klaagster geklaagd over werkzaamheden die hebben plaatsgevonden in de periode van 2005 tot en met 2012. De zesjaarstermijn is hierdoor verstreken. De Accountantskamer zal de klacht over Y1 dus niet in behandeling nemen. De klacht ingediend tegen Y1 is zogezegd niet-ontvankelijk. De driejaarstermijn wordt niet meer beoordeeld als het klachtrecht van de zesjaarstermijn al is vervallen.

Inhoudelijk reageren volstaat

De klacht tegen Y2 is wel ontvankelijk, het handelen van Y2 waarop de klacht betrekking heeft gebeurde na 4 januari 2014. De Accountantskamer oordeelt hierover dat Y2 voldoende inhoudelijk op de brief van klaagster heeft gereageerd. De voor Y2 geldende beroepsregels dwingen hem niet tot een gesprek. De Accountantskamer is hierdoor van oordeel dat Y2 niet heeft gehandeld in strijd met enig voor hem geldend fundamenteel beginsel.

Lees hier de hele uitspraak

Zorgplicht Advocaten

Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Jamiro van de Wiel

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant