
Klaagster is verwikkeld in een geschil met haar hogeschool. In verband hiermee is zij in 2017 bijgestaan door mr. N. In oktober 2017 heeft mr. N de behandeling van klaagsters zaak neergelegd.
Op 17 november 2017 heeft de deken mr. R, mede omdat hij gespecialiseerd is in letselschade zaken, aangewezen om klaagsters belangen te behartigen. Mr. R heeft de zaak overgedragen aan verweerder. Verweerder is een kantoorgenoot van mr. R. en geen letselschade specialist.
Op 1 februari 2019 heeft er een bespreking plaatsgevonden tussen klaagster en verweerder. Toen heeft verweerder toegezegd dat hij een concept dagvaarding zou gaan opstellen. Op 16 april 2019 heeft klaagster contact opgenomen met de deken. Zij heeft onder meer gevraagd of het normaal is dat een advocaat meer dan tien weken niets van zich laat horen.
Na een mail van klaagster aan verweerder met de vraag hoe de zaak ervoor stond, reageert verweerder dat hij het erg druk heeft gehad door het vertrek van een collega en dat er een sterfgeval was in zijn familie, waardoor hij nog niet aan de zaak is toegekomen. Klaagster reageert dezelfde dag nog of verweerder hier wel nog binnen twee weken aan toekomt.
Op 23 mei 2019 heeft klaagster een klacht ingediend bij de deken. Op 22 juli 2019 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen klaagster, verweerder en de deken. Daarbij heeft verweerder erkend dat hij zich onvoldoende voor klaagster heeft ingespannen en daarvoor excuses gemaakt. Verder is vooral gesproken over het overdragen van klaagsters zaak aan een andere advocaat. Verweerder heeft aangegeven daaraan mee te zullen werken en toegezegd dat hij de eigen bijdrage zal terugbetalen en geen aanspraak zal maken op een deel van de toevoegingsvergoeding, zodat klaagster geen schade zal lijden.
De klacht
Klaagster verwijt verweerder het volgende:
- verweerder heeft meer dan tien weken niets van zich laten horen. Ook na telefonisch contact of een e-mail kreeg klaagster geen reactie van verweerder;
- verweerder heeft al anderhalf jaar niets met klaagsters zaak gedaan;
- verweerder heeft geen rekening gehouden met klaagsters persoonlijke beperking (ziekte);
- klaagster is voorgelogen door verweerders secretaresse dat verweerder niet op kantoor was.
Het verweer
Verweerder heeft aangevoerd dat hij meerdere gesprekken met klaagster heeft gevoerd. Verweerder heeft klaagster uitgelegd dat een verklaring van een medisch deskundige noodzakelijk is om een causaal verband te vinden tussen klaagsters psychische klachten en de diverse incidenten tijdens klaagsters opleiding bij de hogeschool. De uiteindelijk door de huisarts afgelegde verklaring voldeed naar de mening van verweerder niet aan het vereiste om het hiervoor genoemde causale verband aannemelijk te maken. Dit was volgens hem noodzakelijk om de aansprakelijkheid van de hogeschool voor een eventuele schade vast te stellen, en om met succes te kunnen procederen.
De beoordeling
Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel oordeelt de raad dat verweerder in het belang van klaagster adequate maatregelen had moeten nemen. Verweerder heeft ook erkend dat klaagsters zaak na 1 februari 2019 onvoldoende aandacht heeft gekregen. Het eerste klachtonderdeel wordt gegrond verklaard.
Het tweede klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard. Tussen 12 december 2017 en 1 februari 2019 is er volgens verweerder weldegelijk iets met de zaak gedaan (zie het verweer). De raad gaat hierin mee. Dat verweerder al anderhalf jaar niets met klaagster zaak heeft gedaan, is de raad niet gebleken.
Ook het derde klachtonderdeel is ongegrond. Klaagster heeft het verwijt dat verweerder geen rekening heeft gehouden met haar ziekte niet verder onderbouwd. De raad kan de juistheid van dit klachtonderdeel daarom niet vaststellen.
Ten aanzien van het vierde klachtonderdeel wordt het volgende besproken. Klaagster heeft op enig moment naar het kantoor van verweerder gebeld. Verweerders secretaresse heeft haar verteld dat verweerder niet op kantoor was. Klaagster werd vervolgens diezelfde avond gebeld door het kantoor van verweerder. Toen klaagster meteen terugbelde kreeg zij het antwoordapparaat met de mededeling dat het kantoor gesloten was. Klaagster stelt dat zij is voorgelogen door verweerders secretaresse, en dat verweerder wel degelijk op kantoor was. Verweerder heeft aangevoerd dat hij inderdaad niet op kantoor was op het moment dat klaagster met zijn secretaresse belde. In de avond heeft hij op kantoor een aantal telefoonnotities afgehandeld, waaronder die van klaagster. Hij kreeg geen telefonisch contact met haar. Hij heeft daarna andere cliënten gebeld, waardoor verweerster bij haar telefoontje het antwoordapparaat zal hebben gekregen. Volgens de raad blijkt hieruit dat niet is vast komen te staan dat klaagster is voorgelogen. Het vierde klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Omdat de klacht gedeeltelijk gegrond is verklaard kan de raad een maatregel opleggen. De raad houdt bij deze maatregel rekening met het feit dat verweerder direct en meermaals zijn verontschuldigingen heeft aangeboden en zich heeft ingezet om de zaak zonder extra kosten over te dragen aan een nieuwe advocaat. Gelet op de ernst van de gedraging en het tuchtrechtelijk verleden van verweerder acht de raad de maatregel van waarschuwing dan ook passend.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een advocaat, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een advocaat. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de tuchtrechter of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant