
De consument heeft in 1996 een hypothecaire geldlening van fl. 180.000,00 (€ 81.680,44) bij de bank afgesloten.
Op advies en door bemiddeling van VVA is een levensverzekering afgesloten. Het ging om een beleggingsverzekering waarin kapitaal werd opgebouwd op basis van beleggen en waarbij het beleggingsrisico geheel voor rekening van de consument was.
Per 1 maart 2000 heeft de consument op advies en door bemiddeling van de adviseur nog een beleggingsverzekering afgesloten. Ditmaal een lijfrenteverzekering.
In 2012 heeft de consument met de adviseur contact opgenomen over de mogelijkheden voor afkoop van de lijfrenteverzekering omdat de verzekeraar daarvoor naar hem had verwezen. Op 12 augustus 2016 heeft de vertegenwoordiger van de consument een klacht bij de adviseur ingediend.
De klacht en vordering
De consument verwijt de adviseur dat hij in 2000 een overbodige lijfrenteverzekering heeft geadviseerd en dat hij (vervolgens) niet tijdig erop heeft gewezen dat de lijfrenteverzekering zonder fiscaal nadelige gevolgen kon worden geannuleerd respectievelijk beëindigd. De consument heeft vanaf 2009 geprobeerd om de lijfrenteverzekering zonder negatieve fiscale consequenties te beëindigen. Dat is uiteindelijk gelukt met behulp van andere partijen. De adviseur wordt verweten niet bij machte te zijn geweest deze afloop te bewerkstelligen.
De consument houdt de adviseur aansprakelijk voor de schade die zij heeft geleden of (deels) mogelijk nog zal lijden. Zij begroot haar schade op € 59.601,68.
De beoordeling
Dat een (beleggings)verzekeringsproduct met lijfrenteclausule voor een beginnend ondernemer in zijn algemeenheid niet geschikt zou zijn, is niet toegelicht en daar kan ook niet zonder meer vanuit worden gegaan. Dat er in dit geval specifieke omstandigheden waren die maakten dat de lijfrenteverzekering in dit geval voor de consument niet deugdelijk of niet passend was heeft de consument niet gesteld. Bij gebrek aan onderbouwing acht de commissie deze klacht daarom ongegrond.
Het is de commissie niet gebleken dat de consument de adviseur (uiteindelijk) heeft ingeschakeld om de lijfrenteverzekering af te kopen. De consument heeft, zoals zij zelf heeft gesteld en wat door de adviseur is bevestigd, uiteindelijk met behulp van andere partijen de afkoop van de lijfrenteverzekering bewerkstelligd. De adviseur kan voor het door die andere partijen uitgevoerde advies- en/of begeleidingstraject niet verantwoordelijk worden gehouden.
De commissie concludeert dat de klacht van de consument over het in 2000 gegeven advies over de lijfrenteverzekering onvoldoende is onderbouwd en dat de adviseur bij de afkoop van de lijfrenteverzekering geen relevante rol heeft gespeeld.
De beslissing
De commissie wijst de vordering af.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van slecht advies van uw adviseur en/of bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant