Uitspraak: Klacht en oordeel tegen notaris niet-ontvankelijk verklaard

Klager heeft een overeenkomst gesloten met de heer A. Het betreft de koop van een huis met percelen. In deze koopovereenkomst is in artikel 24 een beding opgenomen: “ Verkoper zal ervoor zorgdragen dat er geen maïs geteeld zal worden op het perceel zoals aangegeven op bijgaande situatieschets”. In de akte op pagina 7 is deze verder uitgelegd: “Ter uitvoering van het tussen klager en de heer A. overeengekomene verklaarden deze comparanten hierbij vast te leggen dat klager ervoor zal zorgdragen dat op de aan klager geleverde percelen geen maïs zal worden geteeld.”

Twaalf jaar later vraagt klager de notaris per brief om uitleg over de bepaling in de akte. Hij vraagt zich namelijk af of een dergelijk verbod mee gaat wanneer hij de grond verkoopt (een kettingbeding). De notaris stelt dat dit afhangt van wat partijen destijds voor ogen hadden. Hij geeft daarna aan geen verder standpunt in te willen nemen in de kwestie.

Tijdens het voorzittersgesprek is afgesproken dat de notaris contact opneemt met de heer A. Hij vraagt de heer A. of hij bereid was om de bepaling in de akte als een persoonlijk recht te zien, in plaats van als een kettingbeding. De heer A. is hiertoe niet bereid. De notaris heeft klager toen bericht dat er niet meer duidelijkheid geschapen kon worden.

Klacht

Klager baseert zijn klacht op twee klachtonderdelen. Ten eerste heeft de notaris volgens klager bij het passeren van de akte nagelaten partijen te wijzen op de onduidelijkheid van artikel 24 van de overeenkomst. Hierdoor heeft hij volgens klager zijn zorgplicht geschonden. Ten tweede was de notaris volgens klager niet bereid om de bepaling in de akte als een persoonlijk recht te zien en schriftelijk vast te leggen dat hiervan sprake was.

Oordeel van de kamer

Op grond van artikel 99 lid 21 Wna wordt een klacht die na verloop van drie jaar na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de notaris waarop de klacht betrekking heeft, door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De betreffende akte is de notaris op 19 juni 2006 gepasseerd. Op die datum is dus de vervaltermijn gaan lopen. Het klaagschrift is ingekomen op 30 december 2018. De termijn van drie jaar is dus verstreken, het eerste klachtonderdeel wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard.

Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel oordeelt de kamer als volgt. Gezien de inhoud van de akte en de overeenkomst die daaraan ten grondslag ligt kon de notaris volgens de kamer niet veel meer doen. De notaris heeft de heer A. gevraagd of hij het beding als een persoonlijk recht wilde zien. Volgens de kamer heeft de notaris dan ook niet onzorgvuldig gehandeld. Ook dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.

Lees hier de hele uitspraak

Zorgplicht Advocaten

Heeft u ook schade geleden als gevolg van een beroepsfout van een notaris? Of heeft u het vermoeden dat uw notaris u onjuist of onvolledig heeft ingelicht en/of geadviseerd? Neem dan contact op met een van de advocaten van Zorgplicht Advocaten. Onze advocaten zijn vergaand gespecialiseerd in het aansprakelijkheidsrecht, onder meer ten aanzien van notarissen, advocaten, makelaars en financiële dienstverleners.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Rob Silvertand

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant