Betrokkene heeft op 16 oktober 2018 een brief gestuurd aan BV1, de vennootschap van klager. Hij vraagt hierin aan klager de bescheiden voor het samenstellen van de jaarrekening en de aangifte te sturen. De jaarrekening moet namelijk voor 8 december gepubliceerd worden.
Bij vonnis van de kantonrechter is de vennootschap van klager veroordeeld de aan haar toegezonden facturen aan het kantoor van betrokkene te voldoen en zijn haar tegenvorderingen afgewezen.
De klacht
Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels. Deze klacht is gebaseerd op de volgende verwijten:
- betrokkene heeft voor de jaren 2010 tot en met 2014 onjuiste belastingaangiften opgesteld en ingediend
- betrokkene heeft ter invordering van een of meer nota’s met voorbedachte rade gekozen voor een foute rechtsweg.
De beoordeling
Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel stelt de Accountantskamer dat klager nog niet een begin van bewijs heeft aangedragen dat betrokkene een aandeel had in het opstellen en indienen van belastingaangiften voor de jaren 2010 tot en met 2014. Dat betrokkene een keer een brief heeft gezonden aan de vennootschap van klager is volgens de Accountantskamer geen reden om aan te nemen dat betrokkene een aandeel had in het verweten gedrag. De Accountantskamer ziet hierdoor geen bewijs dat betrokkene werkzaamheden voor die aangifte heeft gedaan. Nu niet vast staat dat betrokkene daadwerkelijk betrokken is geweest bij het opstellen en indienen van de betreffende belastingaangiften of daarvoor verantwoordelijkheid draagt, leidt dit tot de conclusie dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel oordeelt de Accountantskamer dat klager in zijn klacht niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene verantwoordelijk kan worden gehouden voor het instellen van een vordering tegen de vennootschap van klager. is de klacht jegens betrokkene ongegrond. Ook indien ervan uitgegaan zou worden dat betrokkene wel verantwoordelijk kan worden gehouden voor het instellen van die vordering, heeft klager naar het oordeel van de Accountantskamer, nog niet een begin van bewijs aangedragen dat betrokkene dit niet zou hebben mogen doen en hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld. Dit leidt tot de conclusie dat ook dit klachtonderdeel ongegrond wordt verklaard door de Accountantskamer.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant