Betrokkene is werkzaam voor de vestiging van B adviseurs en accountants. Klaagsters vader, D sr. en klaagsters broer E jr. exploiteerden van 1 januari 1989 tot en met 31 december 2005 in een melkveehouderij en een akkerbouwbedrijf (hierna: maatschap). Deze maatschap was klant van B.
Klaagster is samen met haar zus in 2006 eigenaar geworden van de woonboerderij van hun ouder. Omdat klaagster de eigenaarslasten en de woonlasten van haar eigen woonhuis niet meer kon betalen heeft ze in 2011 ing. F (hierna: F) om advies gevraagd. Dat heeft er onder meer in geresulteerd dat de hypothecaire lening voor haar woonhuis op 29 augustus 2011 is overgegaan naar haar ouders.
In reactie op een brief van 1 mei 2014 waarin B klaagster heeft laten weten op haar verzoek een gesprek over de dienstverlening van B te willen aangaan, heeft klaagster haar ongenoegen over de eerder vermelde overdrachten, schriftelijk uiteengezet.
De klacht
Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klaagster stelt dat zij tegen haar wil en eerdere afspraken in, samen meet haar zus eigenaar is geworden van de boerderij waar in haar ouders (door vruchtgebruik) wonen. Betrokkene had volgens klaagster bij de advisering kritischer moeten zijn en rekening moeten houden met alle partijen.
De beoordeling
De Accountantskamer gaat ervan uit dat de klacht betrekking heeft op handelen en/of nalaten in de jaren 2005 tot en met 2007. Dat is meer dan zes jaren voor het moment van de indiening van de klacht op 16 december 2014. De klacht kan om deze reden, gelet op het bepaalde in artikel 22, lid 1 Wtra, niet inhoudelijk worden behandeld.
Daarnaast kan volgens de Accountantskamer op grond van artikel 22, lid 1 Wtra geen klacht meer worden ingediend indien op het moment van indienen van de klacht drie jaren zijn verstreken nadat klaagster heeft geconstateerd of redelijkerwijs heeft kunnen constateren dat het handelen of nalaten in strijd is met het bij of krachtens de Wab bepaalde of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.
Op advies van F is de hypothecaire lening van klaagsters woonhuis op 29 augustus 2011 overgegaan naar haar ouders. Zelfs als deze advisering voor de beoordeling van het tijdsverloop als uitgangspunt wordt genomen, moet worden vastgesteld dat deze heeft plaatsgevonden meer dan drie jaren voor het indienen van de klacht, terwijl klaagster toen reeds vermoedde dat sprake was van, in haar ogen, tuchtrechtelijk laakbaar handelen. De klacht kan ook om deze reden niet inhoudelijk worden behandeld.
Het feit dat klaagster door een gebrek aan kennis en ziekte en overlijden van haar moeder de klacht later heeft ingediend biedt het recht geen mogelijkheid om de voorgeschreven termijnen op grond van de omstandigheden op te schorten. De klacht wordt dus niet-ontvankelijk verklaard.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant