
Een door klager beheerste vennootschap is een voormalig maat van maatschap1 en de goodwillmaatschap maatschap2. Over de aan deze vennootschap toekomende uittredingsvergoeding is een aantal procedures gevoerd. Een van de andere maten was BV1, een door betrokkene beheerste vennootschap.
Ter beëindiging van de hiervoor bedoelde procedures hebben klager en een tweetal door hem beheerste BV’s op 20 april 2012 een vaststellingsovereenkomst gesloten met een viertal BV’s en de twee eerder genoemde maatschappen. Namens één van die die BV’s, BV1 en namens maatschappen 1 en 2, heeft betrokkene de overeenkomst ondertekend. Hierin wordt klager gevrijwaard voor claims van BV5.
Op 12 maart 2016 vraagt klager om een herbevestiging van de vrijwaring van 20 april 2012. Hier krijgt hij geen reactie op. Op 20 april 2016 probeert klager het nog een keer. Ook dit keer krijgt hij geen reactie.
Op 16 september 2016 heeft klager onder andere aan betrokkene het vonnis van de rechtbank van 14 september 2016 in de zaak van BV5 tegen onder andere klager gestuurd. De rechtbank heeft daarbij onder andere klager veroordeeld om BV5 binnen twee weken € 150.000 te betalen. Klager heeft in zijn e-mail naar aanleiding van dit vonnis aangegeven ervan uit te gaan dat de vrijwaring tijdig wordt gedaan.
Bij brief van 28 oktober 2016 heeft de raadsman van klager betrokkene gesommeerd om in verband met eerder vermelde vrijwaring binnen vijf dagen een bedrag van ruim € 150.000 ten behoeve van klager over te maken.
Handelen in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels
Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klager baseert dit op het feit dat betrokkene niet heeft gereageerd op de diverse brieven en e-mails van klager inzake het nakomen van de vaststellingsovereenkomst.
De Accountantskamer gaat voorbij aan het verweer van betrokkene dat hij de verzoeken van klager niet heeft ontvangen, mede vanwege zijn verblijf in het buitenland. De Accountantskamer is van oordeel dat het verre de voorkeur had verdiend dat betrokkene op de brieven en e-mailberichten had gereageerd. Nu betrokkene in Nederland zakelijk actief was. Maar stelt wel vast dat betrokkene na het vonnis van de rechtbank wel van zich heeft laten horen. Een en ander afwegend acht de Accountantskamer het uitblijven van een eerdere reactie van betrokkene op de brieven en e-mailberichten van klager van onvoldoende tuchtrechtelijk gewicht om te oordelen dat betrokkene in strijd met voor hem geldende gedrags- of beroepsregels heeft gehandeld. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant